Mariëlle Bruning: 'Rol kinderrechters bij uithuisplaatsing relatief klein’
De rechtsbescherming voor ouders en kinderen bij uithuisplaatsingen moet beter. Dat zegt hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning.
Bij uithuisplaatsingen zijn de problemen in een gezin vaak heel complex, zegt hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning bij Nieuwsuur. Ook zijn er veel juridische knelpunten rond uithuisplaatsingen, zoals het gebrek aan rechtsbescherming van ouders en kinderen.
'Het komt erop neer dat ouders en kinderen te veel in de kou staan', zegt Bruning. 'Ze hebben te weinig mogelijkheden tot toetsing van heel belangrijke beslissingen rond de uithuisplaatsing. Zoals de beslissing dat er na de uithuisplaatsing nog maar heel weinig contact is tussen ouders en kinderen. Of dat een jeugdbeschermingsorganisatie zegt dat het kind niet meer terug naar huis gaat en stelt dat de toekomst van het kind buiten het gezin ligt. Daar kunnen ze weinig tegen doen.'
We hebben in Nederland een systeem waarbij de kinderrechter vrij passief en alleen op verzoek kan toetsen, zegt Bruning. 'De kinderrechter kan dus niet toezien op hoeveel contact er nog is met de ouders, en of broers en zussen bijvoorbeeld bij elkaar blijven bij een uithuisplaatsing. De uitvoeringsorganisatie heeft heel veel zeggenschap en bepaalde beslissingen zijn niet te toetsen. Dan sta je in de kou.'