Nederlandse krijgsmacht was bereid veel slachtoffers te maken in Indonesië
De dekolonisatieoorlog in Indonesië verliep gewelddadig mede doordat de Nederlandse krijgsmacht opereerde vanuit de gedachte dat ‘een opstand nu eenmaal hardhandig moest worden neergeslagen.’ Dat blijkt uit promotieonderzoek van historicus Christiaan Harinck aan het KITLV. Promotie 16 november.
Na de Tweede Wereldoorlog stuurde Nederland zo snel mogelijk troepen naar Indonesië om de archipel opnieuw te bezetten. Maar ondertussen was daar door nationalisten de onafhankelijkheid uitgeroepen. Het resultaat was een bloedige dekolonisatieoorlog. Een geschatte 100.000 Indonesiërs lieten het leven als gevolg van het Nederlandse optreden, tegenover een kleine vijfduizend Nederlandse militairen.
Historicus Christiaan Harinck onderzocht hoe de Nederlandse strijdkrachten het eigen tactisch militair optreden begrepen en vormgaven. Hij concludeert dat het gewelddadige karakter van de oorlog voortkomt uit een nauwe militaire blik op het conflict en de bredere gedachte dat hard optreden tegen deze antikoloniale opstand nu eenmaal nodig was.
De opstand neerslaan
'De strijdkrachten zagen de antikoloniale opstand als een militair probleem dat met militaire middelen moest worden bestreden', zegt Harinck.
'Het keiharde optreden was vooral het gevolg van de manier waarop de krijgsmacht het conflict begreep en op tactisch niveau vormgaf.'
'Voor de manier waarop, werd inspiratie geput uit het koloniale verleden, maar ook uit de recente Wereldoorlog. Achter deze ideeën en hun uitwerking lag de overtuiging dat de opstand snel en hardhandig moest worden neergeslagen. Deze algemene overtuiging werd in de context van Indonesië verder versterkt met koloniale, racistische denkbeelden. Zoals het idee dat Indonesiërs een andere aanpak toch niet zouden begrijpen.'
Vragen over het geweldsgebruik in de dekolonisatieoorlog in Indonesië zijn er al langer. De nadruk lag tot nu toe vooral op de gepleegde oorlogsmisdaden of op persoonlijke ervaringen. Harinck focuste op het ‘normale’ geweld en op het perspectief vanuit de Nederlandse strijdkrachten. Hij bestudeerde militaire archieven, memoires en dagboeken.
Zo ontdekte hij ook dat er in de voorschriften veel ruimte voor hoog geweldsgebruik, waardoor gebruik van extreem geweld soms een kleine stap was. 'Er kwamen wel aanvullingen, maar radicale nieuwe inzichten bleven uit. Vernietiging van de vijand bleef het doel. Het keiharde optreden was dus niet slechts het gevolg van de directe omstandigheden op de grond en de besluiten op hoog politiek en diplomatiek niveau, maar vooral ook van de manier waarop de krijgsmacht het conflict begreep en op tactisch niveau vormgaf.'
Twee mitrailleurs
De ontwikkeling van de strijd en de problemen die dit opleverden, leidden dus niet tot een nieuwe analyse. De standaardoplossing voor de Nederlandse strijdkrachten was de opschaling van de eigen inzet, inclusief het geweldgebruik. Ondertussen accepteerden Nederlandse officieren het toegenomen risico op burgerslachtoffers en nevenschade.
'Het was een onoverzichtelijke guerrillaoorlog, maar de bereidheid om onbedoelde slachtoffers te maken, was hoog.'
Een aanzienlijk deel van de gedode ‘tegenstanders’ waren hoogstwaarschijnlijk non-combattanten; zich schuilhoudende of wegvluchtende burgers die niet terugschoten. 'Als de krijgsmacht een dorp doorzocht, zetten ze bijvoorbeeld aan het einde in plaats van tien mannen met een geweer, twee mannen met een mitrailleur neer. Het was een onoverzichtelijke guerrillaoorlog, maar de bereidheid om onbedoelde slachtoffers te maken, was hoog.'
Bredere context
Dit harde optreden was zeker niet uniek voor de Nederlanders, benadrukt Harinck. 'Je ziet het in veel dekolonisatieoorlogen. Maar in de loop van de twintigste eeuw werden steeds meer vraagtekens gezet bij de vraag hoe legitiem deze werkwijze is.'
'Dit onderzoek draagt bij aan het verklaren van het gewelddadige karakter van de oorlog', vervolgt hij. 'Het toont ook hoe binnen organisaties patronen kunnen ontstaan die leiden tot destructief collectief gedrag. Een probleem dat vandaag de dag nog overal zichtbaar is.'
Tekst: Carin Röst