mRNA-vaccins meest effectief als booster na Janssen-vaccinatie
Een booster met een coronavaccin zorgt voor een betere afweerreactie tegen het coronavirus dan een enkelvoudige vaccinatie. Na een eerste prik met het Janssen-vaccin is boosten met mRNA-vaccins het meest effectief. Dit en meer blijkt uit onderzoek van verschillende umc’s, waaronder het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), dat is gepubliceerd in de New England Journal of Medicine.
In het licht van mogelijk afnemende immuniteit en circulatie van nieuwe coronavirusvarianten, kan het afweersysteem na een enkele Janssen-vaccinatie het meest efficiënt worden opgepept met de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna, in vergelijking met geen boost of een tweede Janssen-vaccin. De onderzoekers verwachten daarmee een verhoogde effectiviteit tegen infectie en transmissie.
Dit blijkt uit de SWITCH-studie, een multicenter studie van het LUMC, UMC Groningen, Amsterdam UMC en gecoördineerd vanuit het Erasmus MC. Zorgmedewerkers uit de verschillende academische ziekenhuizen, die in het voorjaar van 2021 een eerste vaccinatie met het Janssen-vaccin kregen, zijn opgeroepen om deel te nemen aan deze studie. De deelnemers kregen na willekeurige indeling een booster met Janssen, Moderna, Pfizer of geen booster. In de studie is gekeken naar de effecten van de boostervaccinatie met verschillende vaccins op de immuunrespons.
Coronavirus opruimen
Er is gekeken naar het effect van een boostervaccinatie op twee takken van het afweersysteem: de antistoffen en afweercellen. Antistoffen zijn belangrijk bij het voorkomen van infectie met het coronavirus, en afweercellen zorgen er juist voor dat het coronavirus wordt opgeruimd zodra het binnen weet te dringen. Na boostervaccinatie met Janssen, Moderna of Pfizer namen zowel de antistoffen als afweercellen toe, maar deze toename was groter bij boostervaccinatie met de vaccins van Moderna en Pfizer vergeleken met een booster met het Janssen-vaccin.
Antistofniveaus
Het vaccin van Janssen was als enige goedgekeurd voor slechts één toediening, waarmee 85,4% van de gevaccineerden na 28 dagen was beschermd tegen ernstige COVID-19. Ondanks dat de bescherming acceptabel was, lagen de antistofniveaus na één Janssen-vaccinatie lager dan de antistofniveaus na twee vaccinaties met een mRNA vaccin. “Door de opkomst van varianten van het coronavirus is het belangrijk dat juist nu duidelijk is dat een aanvullende vaccinatie na één shot Janssen goed werkt”, vertelt Leo Visser, hoogleraar Infectieziekten en tevens coördinator van deze studie in het LUMC. “Mixen” na Janssen is daarbij effectiever dan “matchen” en wordt goed verdragen.
Toekomstige studies zullen de toegevoegde waarde van boosten tegen ernstige ziekte moeten aantonen. De onderzoekers geven aan dat in de discussie over de noodzaak van boostervaccinatie rekening moet worden gehouden met de doelgroep, circulatie van varianten en de wereldwijde ongelijkheid in toegang tot vaccins. Boosten met een beschikbaar vaccin is beter dan niet-boosten.
Basis voor beleid
De SWITCH-studie is een gerandomiseerde gecontroleerde studie onder 461 gezondheidswerkers die in mei of juni 2021 een Janssen-vaccin hebben gekregen. In Leiden namen tachtig LUMC-medewerkers deel aan de studie. Het onderzoek heeft als basis gediend voor het maken van beleid door de gezondheidsraad en het landelijke OMT. De studie is financieel mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van ZonMw.