CJ Publiekslezing: wat gebeurt er rond de Europese binnengrenzen?
In de Criminal Justice Publiekslezing van 20 april vertelde hoogleraar Rechtssociologie Maartje van der Woude over haar onderzoek naar beslissingen en praktijken rondom intra-Schengengrensgebieden, met betrekking op het vrije verkeer van personen. Het idee van het Schengengebied is dat, waar de buitengrenzen streng gecontroleerd worden, binnen het gebied geen grenscontroles plaatsvinden. Maar wat gebeurt er nou echt rondom die binnengrenzen?
Kort na de invoering van de Schengenzone waren er al zorgen vanuit de Europese politiek over de effecten van de zone op de mobiliteit, vertelde Van der Woude. Toch was het dominante gedachtegoed dat met strenge controles bij de buitengrenzen, de binnengrenzen weinig aandacht nodig hadden.
Desondanks is het vrije verkeer van personen binnen de Schengenzone vaak op scherp gezet. Van der Woude onderscheidde hierin drie oorzaken. De eerste is de toegenomen toestroom van migranten naar Europa, vanaf de Arabische lente in 2011. In 2015 bereikte deze toestroom een piek, met meer dan 1,8 miljoen migranten die Europa binnenkwamen. Er ontstonden zorgen over het vrije verkeer van personen binnen het Schengengebied.
De tweede oorzaak die Van der Woude aanhaalde zijn de terroristische aanslagen op Europees grondgebied vanaf 2015. Er werd gebruikgemaakt van de piek van asielaanvragen om IS-cellen in Europa te plaatsen. Migratie, veiligheid en grensoverschrijdende criminaliteit worden nog steeds met elkaar in verband gebracht in het politieke debat, waardoor een stereotype ontstaat. Van der Woude beargumenteerde dat deze verbandlegging soms ontstaat tussen causaliteit. In een statistiek van Europol uit 2021 is te zien hoe etno-nationalistisch en separatistisch terrorisme dominant is sinds 2018. Van der Woude haalde hier een belangrijke vraag aan: wat wordt gezien als terrorisme? Het lijkt erop dat jihadisme nog steeds het dominante beeld van terrorisme vormt, terwijl dit dus niet meer accuraat is.
De derde reden is Covid-19. Opeens gingen veel grenzen dicht. Sommige beleidsmakers namen de pandemie als excuus om anti-immigratiebeleid door te voeren.
Paradox van open grenzen
Van der Woude wil graag een realistischer beeld schetsen van de binnengrenzen van de Schengenzone. In haar onderzoek stelt ze vast dat de Europese binnengrenzen nooit zijn bedoeld om helemaal opgeheven te worden en zo is het ook nooit geweest. Voor bepaalde mensen is het makkelijk om deze grenzen over te steken, maar voor anderen wordt er veel meer controle uitgevoerd. Ze noemt dit de paradox van open grenzen; het biedt kansen voor de economie, maar kan ook leiden tot mogelijke risico’s voor de veiligheid omdat de controle letterlijk vervalt. De vrijheid van sommige (groepen) mensen is hierbij meer risicovol dan die van anderen.
In reactie op deze paradox vinden veel landen heel wat opties en mogelijkheden om de Schengencode en de beperkingen daarvan te omzeilen. Artikel 23 SGC van de Schengengrenscode biedt namelijk een mogelijkheid tot omzeiling van de andere artikelen. Hoewel het vrije verkeer van personen geldt, mogen landen rondom de specifieke grens wel controles uitvoeren, zolang ze niet grenstoezicht tot doel hebben. Dit artikel duidt echter niet op wat er moet gebeuren zodat controles niet op grenscontroles lijken.
Van der Woude sloot de lezing af met een reflectie op de huidige toestand bij de binnengrenzen van het Schengengebied. Het toezicht op grensmobiliteit kent verschillende drijfveren, namelijk de angst voor de nationale veiligheid, de nationale identiteit en de soevereiniteit, en welvaartschauvinisme. Volgens van der Woude heerst er een algemeen gebrek aan daadwerkelijke solidariteit.
De laatste Criminal Justice Publiekslezing van dit collegejaar vindt plaats op 1 juni en wordt verzorgd door Maarten Kunst. De titel is 'Over het spreekrecht van slachtoffers in strafzaken'.
Tekst en foto: Catherine Vroon