Dit zijn de genomineerden voor de Facultaire Onderwijsprijs 2022
Ieder jaar kunnen studenten hun docent nomineren voor de Facultaire Onderwijsprijs en bepaalt een jury, bestaande uit studenten en docenten, wie de prijs ontvangt. De prijs wordt uitgereikt tijdens de opening van het facultair jaar op 7 september. Dit zijn de genomineerden van dit jaar.
Akinyinka Akinyoade, onderzoeker en universitair docent African Studies
‘Het mag een cliché zijn, het is toch echt waar: het is een voorrecht en een eer om genomineerd te zijn. Als student en later als docent heb ik geleerd om te functioneren in de collegezaal. In mijn eigen colleges streef ik naar evenwicht. Je hebt te maken met verwachtingen van studenten die al waardevolle inzichten hebben over het onderwerp, maar ook met studenten voor wie het onderwerp nieuw is. Ik probeer de balans te vinden tussen al die studenten met uiteenlopende academische kennis en achtergronden. Uiteindelijk kan iedereen op deze manier het gestelde leerdoel bereiken, of dit nou eenvoudig of complex is.
In mijn visie is goed onderwijs tweerichtingsverkeer tussen de student enerzijds en de docent of facilitator anderzijds. Deze uitwisseling wordt geleid en gestuurd door de facilitator, die er in een stimulerende en veilige context voor moet zorgen dat de studenten niet alleen hun leerdoelen bereiken, maar ook vaardigheden verwerven op academisch en praktisch gebied. Tegelijkertijd maakt deze context het mogelijk dat ideeën en kennis van de facilitator worden uitgedaagd, waardoor je de ruimte krijgt om jezelf te verbeteren.’
Maarten Kossmann, hoogleraar Berber Studies
‘Er zijn heel veel manieren om onderwijs te geven, en dat is maar goed ook. De ene student voelt zich beter thuis bij de ene aanpak, de andere bij een andere aanpak. Voor mijzelf speelt het – erg twintigste-eeuwse – begrip van vorming een belangrijke rol. Je wilt dat studenten iets meekrijgen dat hun blik op de wereld scherper maakt.
Ik probeer een verhaal te vertellen en hoop dat de studenten daarop ingaan. Een goede en veilige sfeer in de klas is daarbij belangrijk. Ik heb het geluk dat ik bij Linguistics het vak Speech Sounds of the World (Klanken van de Wereld) mag geven, waar de studenten leren om een groot aantal ongewone en ongewende klanken uit te spreken en te herkennen. Uiteraard is het in de klas uitproberen van zulke klanken voor iedereen spannend, maar ik geloof dat het mij en Dušan Milenković, de student-assistent , lukt om de sfeer zo ontspannen te houden en de feedback zo opbouwend vorm te geven dat niemand zich hierdoor onveilig voelt. Ik hoor nog weleens van studenten dat ze dit het leukste vak van de opleiding vonden. Ik ben er zeker van dat dat niet door de stof of de docent komt, maar door de onderlinge sfeer.
Studenten zijn volwassenen en je moet ze ook zo behandelen. Ik kan dan ook weinig met formats waarbij voortdurend getoetst wordt of iedereen alles begrijpt, of er iedere week cijfers voor huiswerkopdrachtjes worden gegeven. Ik probeer dan ook de creativiteit van de studenten aan te spreken door betrekkelijk vrije opdrachten te geven, ook in de vorm. Bij ons schrijven studenten na het eerste jaar voor vrijwel ieder vak een werkstukje; waarom zou je een ander vak dan niet met een podcast of een (fictieve) webshop mogen afsluiten? Ik vind het een enorme eer dat ik mede daarom ben genomineerd voor de Onderwijsprijs.’
Ying-ting Wang, docent Chinastudies
‘Toen ik hoorde dat ik was genomineerd, was ik verbijsterd. Ik dacht eerst dat de e-mail misschien was bedoeld voor een van de vele andere mensen met de achternaam ‘Wang’ aan de universiteit. Nu de commissie heeft bevestigd dat ik echt ben genomineerd, ben ik blij en dankbaar voor deze leuke verrassing!
Ik neem mijn vak serieus en geniet van het doceren en van het leren van mijn collega's en studenten. Vaak verlaat ik de collegezaal met een glimlach op mijn gezicht. Als ik een fout maak of iets niet weet, geef ik dat onmiddellijk toe, neem ik het als huiswerk mee en kom ik terug met het juiste antwoord. Hoewel ik de docent ben, leer ik nog elk jaar bij en evolueer ik professioneel samen met mijn collega's en studenten. Ik breng bijvoorbeeld voortdurend veranderingen aan in mijn onderwijs, op basis van mijn reflectie over wat beter had gekund.
Goed onderwijs, zoals ik het zie, is open en inspirerend. Studenten hoeven niet te bang zijn om fouten te maken, daar kunnen ze juist van leren. Bovendien moedigt goed onderwijs studenten aan en daagt het hen uit om na te gaan over welke capaciteiten en mogelijkheden zij beschikken, waarbij de docenten ondersteunend zijn en corrigerende feedback geven. Uiteindelijk krijgen ze dieper inzicht in wat ze goed kunnen (en leuk vinden!) en wat ze minder goed kunnen, zodat ze de juiste prioriteiten kunnen stellen om hun dromen na te jagen.’
Astrid Van Weyenberg, universitair docent literatuurwetenschappen
‘Ik vind het bijzonder dat studenten de moeite hebben genomen om me te nomineren. Voor mij is het belangrijk dat onderwijs niet alleen draait om kennisoverdracht, maar ook een gesprek mogelijk maakt. Als docent moet je dat gesprek zo begeleiden dat iedereen kan en durft mee te praten. Dan krijg je onderwijs dat studenten activeert. Onderwijs dat dynamisch is, dat leuk mag zijn zonder entertainment te worden, en dat iets van studenten vraagt. Ik geloof echt dat hoe meer je van studenten verwacht (en dan heb ik het over inzet, niet over cijfers), hoe meer ze ook kunnen laten zien en hoe meer ze leren. Daarbij moet vooral ruimte zijn om fouten te maken, om iets doms te zeggen, je te verspreken, een slechte grap te maken (die maak ik zelf vrij veel, vrees ik).
Ook jezelf zijn is belangrijk. Dat vertel ik nieuwe docenten ook in mijn rol als onderwijscoach binnen de faculteit: observeer en leer van anderen, maar iedereen moet een eigen manier vinden, doen alsof je iemand anders bent werkt nooit. Verder vind ik het belangrijk dat het onderwijs met regelmaat wordt vernieuwd. Dat is iets waar ik me dankzij subsidies en dankzij een vaste aanstelling nu een aantal jaar mee heb kunnen bezighouden, maar wat voor tijdelijke docenten, die niet de luxe hebben, een stuk lastiger is. Wat mij betreft zou in de toekomst elke docent ruimte en tijd voor onderwijsinnovatie moeten krijgen. Want goed onderwijs is geen gehaast onderwijs en gehaast is ons onderwijs, ook door schaalvergroting, nu helaas vaak wel.
Tot slot wil ik nog graag mijn collega Yasco Horsman en student-assistent Nathalie Muffels noemen. Deze nominatie volgt uit onderwijsvernieuwingsprojecten waaraan ik met hen heb gewerkt, die wij dan weer niet hadden kunnen doen zonder de ondersteuning van een hele hoop andere medewerkers binnen de faculteit. Wat dat betreft vind ik het jammer dat in de academische wereld de aandacht veelal naar individuen gaat, terwijl samenwerking zo cruciaal is voor een goede onderwijsomgeving en voor de wetenschap in bredere zin.’