Brieven van Johan de Witt geven kijkje achter de schermen van Rampjaar 1672
De regering radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos. Dit gezegde vat in het kort het Rampjaar 1672 samen. Het Rampjaar is dit jaar 350 jaar geleden en promovendus Roosje Peeters werkte voor deze gelegenheid mee aan een bundel met brieven van en aan de belangrijke politicus Johan de Witt, voor wie 1672 persoonlijk ook een rampzalig jaar was.
In het Rampjaar werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van drie kanten aangevallen. Vanuit het zuiden en oosten door Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen en op zee door een gecombineerde vloot van de Engelsen en Fransen. ‘Het was niet zo dat de Republiek deze oorlog helemaal niet zag aankomen, maar ze was niet goed voorbereid’, legt historicus Peeters uit. ‘De vloot van de Republiek was tijdens het bestuur van Johan de Witt uitgegroeid tot de sterkste zeevloot van Europa. Maar het landleger was niet in goede staat, omdat er al decennia geen oorlog op land was uitgevochten.’
Scroll horizontaal om de gehele tijdlijn te bekijken
Sleuteloverdracht
Tijdens de oorlog weet de Republiek zich kranig te weren bij de Slag bij Solebay. Hier vecht de vloot van de Republiek onder leiding van Michiel de Ruyter en Cornelis de Witt (de broer van Johan) tegen de Engelsen en Fransen. Er was geen duidelijke winnaar, maar de slag werd gezien als winst voor de Republiek omdat was voorkomen dat deze helemaal werd ingesloten.
Tegelijkertijd met de Slag bij Solebay marcheren de Fransen richting de Republiek. En op 12 juni steekt de Franse koning Lodewijk XIV de Rijn over bij Lobith. Peeters: ‘Er ontstaat nog veel grotere paniek dan er al was in de Republiek. De hoop dat ze het Franse leger konden tegenhouden, is vervlogen. Er was een enorme overmacht van het Franse leger tegenover het kleine, slecht georganiseerde Staatse leger. Ook de verdedigingswerken waren nog helemaal niet gevechtsklaar.’
De Fransen konden zo binnenwandelen en een voor een steden innemen. In Utrecht waren de inwoners zo angstig dat twee burgemeesters de stadssleutels aan de Fransen overhandigden. Ze waren bang dat de stad anders zou worden verwoest.
Oude Hollandse Waterlinie
Om de delen van de Republiek te beschermen die nog niet waren ingenomen, bleef er maar één mogelijkheid over: het aanleggen van de Oude Hollandse Waterlinie. Een brede strook land langs de grens van Holland werd onder water gezet door dijken door te steken en overal sluizen open te zetten. Peeters: ‘De lokale boeren waren hier helemaal niet blij mee, zij zagen hun oogst verdwijnen. En mensen moesten vluchten omdat alles onder water kwam te staan. Maar het was wel effectief, het lukte om de Fransen buiten te houden.’
Daarna duurt de strijd nog lang, maar kort samengevat lukt het uiteindelijk om de Fransen terug te dringen nadat er wordt samengewerkt met andere mogendheden in Europa. Onder leiding van Willem III wordt de Republiek gered.
Moord op de gebroeders de Witt
Die redding maakt Johan de Witt niet mee: de raadpensionaris en belangrijkste politicus werd vermoord. In de Republiek werd een lastercampagne tegen hem gevoerd door Prinsgezinden. Zij wilden dat de prins van Oranje (Willem III) regeerde als stadhouder. Peeters: ‘Er werden pamfletten, brieven en teksten verspreid waarin Johan de Witt de schuld kreeg van alles wat mis ging, zoals het slecht voorbereide leger en het pikken van geld uit de staatskas. Onder het volk ontstond door de lastercampagne een enorme haat jegens Johan de Witt en zijn broer Cornelis, die zijn rechterhand was.’
Eind juni werd er een aanslag gepleegd op Johan de Witt, die hij ternauwernood overleefde. Niet veel later werd Cornelis de Witt ervan beschuldigd een moordaanslag te hebben beraamd op prins Willem III, die vlak daarna tot stadhouder zou worden benoemd. Peeters: ‘Steeds meer mensen wilden Willem III weer als stadhouder en legeraanvoerder, omdat hij een Oranje was en die hadden het volk in het verleden ook altijd gered.’
Cornelis werd na de beschuldiging gevangengezet en gemarteld in de Gevangenpoort bij het Binnenhof in Den Haag. Ongeveer een maand nadat Cornelis werd veroordeeld, onterecht overigens, ging Johan naar hem toe. Burgers sleurden hen vervolgens uit de gevangenis en lynchten de broers. Na zijn dood namen de Staten van Holland alle documenten van Johan de Witt in beslag, waaronder een omvangrijke correspondentie. De bijna 35.000 brieven komen uiteindelijk in het Nationaal Archief terecht.
Brieven
Van die brieven hebben Peeters en Ineke Huysman van het Huygens Instituut de brievenbundel ‘Johan de Witt en het Rampjaar’ samengesteld. ‘De brieven zijn zowel van als aan Johan de Witt. Met de bundel willen we aan de hand van de brieven het Rampjaar in beeld brengen voor een breed publiek’, legt Peeters uit. De originele brieven zijn in de bundel afgedrukt met daarnaast een moderne vertaling. Ook maakte Jean-Marc van Tol, de tekenaar van Fokke & Sukke, illustraties bij de brieven in de stijl van zeventiende-eeuwse schilderijen.
Kijkje achter de schermen
Volgens Peeters geeft de correspondentie een kijkje achter de schermen van het Rampjaar. ‘Johan de Witt was een spin in een enorm web. Je leest wat er gebeurde in heel Europa. De Witt had overal mensen zitten die hem inlichtingen gaven. En ook binnen de Republiek schreven veel mensen hem, evengoed over zaken die niks met politiek te maken hadden. Op die manier krijg je echt een beeld van wat er allemaal gebeurde.’
In de brieven komen allemaal belangrijke gebeurtenissen en personen uit het Rampjaar voor, maar ze bevatten ook hele persoonlijke verhalen. Er zitten brieven bij die over het leger gaan, anonieme briefjes van spionnen die inlichtingen gaven over waar de Fransen waren, correspondentie met buitenlandse politici en brieven van familie en burgers. Zo zit er een brief bij van de ouders van een jongen die aanwezig was bij de slag bij Solebay en die daar is omgekomen. Peeters: ‘Zijn stiefvader vraagt aan Johan de Witt of hij weet wat er met het schip is gebeurd en met het lichaam van zijn zoon, want zijn moeder is radeloos en zal niet rusten totdat ze weet wat er met haar zoon is gebeurd.’
Overeenkomsten met het heden
Peeters ziet ook overeenkomsten met het heden. ‘Gelukkig is het nu niet zo’n rampzalig jaar als toen, maar we zaten de afgelopen jaren wel in een uitzonderlijke situatie met de coronapandemie en recent met de oorlog in Oekraïne. In 1672 werden tijdens een lastercampagne pamfletten verspreid met verhalen over Johan de Witt. Je kunt dat vergelijken met het nepnieuws van tegenwoordig rondom corona en de oorlog in Oekraïne. Het is soms lastig te bepalen wat waar is en wat niet en dat speelde toen evengoed. Burgers maakten zich zorgen over waar de Fransen waren en wie achter bepaalde zaken zaten. Uiteindelijk werd Johan de Witt de zondebok en dat kostte hem zijn leven. Het laat zien hoe belangrijk het is dat mensen goed worden geïnformeerd.’
Samenwerken
Daarnaast laat het Rampjaar volgens Peeters het belang van samenwerking zien, zowel nationaal als internationaal. ‘In 1672 ging veel mis, omdat er niet goed werd samengewerkt. De besluitvorming over het leger was bijvoorbeeld ontzettend traag, omdat de verschillende gewesten niet goed samenwerkten. Ze zaten elkaar dwars omdat de één niet wilde betalen voor iets waar de ander wat aan had.’ De oorlog met Frankrijk werd juist gewonnen door een sterke samenwerking tussen Willem III en verscheidene Europese landen, waardoor het uiteindelijk lukte om de oorlog te beëindigen.’
Niet alleen de lessen over samenwerking en juiste informatieverstrekking maken het belangrijk om het Rampjaar te herdenken volgens Peeters. ‘Het Rampjaar had een enorme impact op wat er vervolgens in de Republiek gebeurde. Tot dan was de Republiek heel welvarend, maar 1672 had grote economische en politieke gevolgen. Het Rampjaar staat ook wel bekend als het einde van de Gouden Eeuw. Het maakt Nederland tot hoe het nu is en daarom is het goed om stil te staan bij deze gebeurtenis van 350 jaar geleden.’
Tekst: Dagmar Aarts
Illustratie tijdlijn: Fien Leeflang
Foto: WikiCommons