‘Wie grote vraagstukken in de zorg wil oplossen, moet interdisciplinair samenwerken’
Marieke Adriaanse is hoogleraar Gedragsinterventies in Populatiegerichte Zorg en onderzoekt gedragswetenschappelijke vraagstukken op het gebied van gezondheid. Daarbij maakt zij zich sterk voor een betere interdisciplinaire samenwerking en een nieuwe manier van erkennen en waarderen binnen de wetenschap. ‘We moeten allemaal de oogkleppen afzetten', zegt zij in haar oratie.
De leerstoel van Adriaanse is onderdeel van het interdisciplinaire stimuleringsprogramma Population Health Living Lab. ‘Als je aan de grotere maatschappelijke vraagstukken op het gebied van gezondheid wil werken, zoals bijvoorbeeld het terugdringen van gezondheidsverschillen of het stijgende aantal mensen met leefstijl gerelateerde aandoeningen, dan moet je kennis verbinden. Daarvoor moet je samenwerken met andere disciplines, maar ook met bijvoorbeeld professionals en patiënten.’
In elkaar investeren
Interdisciplinair onderzoek begint volgens Adriaanse met in elkaar investeren. ‘Dat kost tijd. Je moet weten waar iemand vandaan komt en iemands taal leren begrijpen. De stimuleringsprogramma's gaan over grote thema's, grote maatschappelijke uitdagingen. Die vraagstukken zijn niet op te delen in hokjes. Kennis uit verschillende disciplines moet elkaar versterken om tot een oplossing te komen voor ingewikkelde vragen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid.’
Als Adriaanse vertelt over haar leeropdracht krijgt zij soms de vraag of zij haar onderzoeksagenda dan door anderen laat bepalen, en de opmerking dat dat toch niet de bedoeling kan zijn. ‘Ik vind die reactie heel interessant, want deze illustreert dat we vaak vooral met onszelf bezig zijn. Dat we denken ons eigen domein af te moeten bakenen en ergens hyperspecialist op moeten zijn’.
Gedragsverandering ondersteunen en volhouden
Zelf ziet Adriaanse vooral voordelen van het samenwerken. ‘Mijn expertise zit niet in een bepaald onderwerp zoals bewegen of eten, maar in de gedragswetenschappelijke benadering van problemen op het gebied van gezondheid. We proberen die vanuit dat perspectief te begrijpen en te onderzoeken waar mogelijkheden zitten om gedragsverandering te ondersteunen en vol te houden.’
Ondanks dat interdisciplinair samenwerken ontzettend leuk en leerzaam is, zijn er ook barrières, erkent ze. ‘Het kost veel tijd en het kan je ook onzeker maken. Je komt erachter waar je allemaal geen expert in bent. Je moet ineens een andere taal leren begrijpen. De eerste maand dat ik in de Health Campus Den Haag rondliep, snapte ik de helft van de tijd niet waar het over ging. Ik vroeg echt wel even af of ik hier wel geschikt voor was. Dat kan je best even doen wankelen. Maar daardoor leer je wel, verbreed je je kennis en kom je uiteindelijk tot betere onderzoeksvragen.’
Een van de thema’s in haar onderzoek is gedragsverandering van zorgprofessionals, zoals huisartsen. ‘Als we zorg betaalbaar willen houden, en iets willen doen aan het groeiend aantal chronisch zieken, dan moeten we onze leefstijl veranderen. Dat betekent dus gedragsverandering van burgers en patiënten, maar ook gedragsverandering van zorgprofessionals. Die moeten bijvoorbeeld vaker leefstijladvies geven en minder pillen voorschrijven. Maar net zoals voor patiënten geldt dat gedragsverandering lastig is en in de regel meer vraagt dan alleen kennis, is dat ook zo voor professionals. Ook zij hebben allerlei gewoontes en routines die niet zomaar doorbroken zijn door het aanpassen van een richtlijn’
Erkennen en waarderen
Om interdisciplinair te werken is een open houding en een klimaat van vertrouwen nodig ‘Je hebt een veilige omgeving nodig, die uitnodigt tot samenwerken, waar verschillende bijdragen en kwaliteiten gewaardeerd worden en waar niet het eigen belang maar het gezamenlijke belang voorop staat’. Adriaanse maakt zich in haar oratie dan ook sterk voor een nieuwe manier van erkennen en waarderen. ‘We hebben heel lang niet meer nagedacht over wat verstaan onder kwaliteit. We zijn heel erg gaan varen op bepaalde prikkels en een vrij nauwe definitie van excellentie.’ Zij roept op tot herbezinning. ‘Als je wilt dat mensen tijd stoppen in samenwerking hebben we een bredere blik nodig op kwaliteit, en moeten we mensen niet alleen maar afrekenen op hoeveel ze gepubliceerd hebben.’
Die herbezinning is zeker niet alleen nodig voor wetenschappers die interdisciplinair werken, benadrukt Adriaanse. ‘De te grote prestatiedruk, focus op kwantiteit in plaats van kwaliteit, en onderwaardering voor onderwijs is problematisch voor de hele wetenschap, ook voor de mensen die volledig binnen hun eigen discipline werken.’ Erover praten is makkelijk, erkent ze. ‘We zijn als wetenschappers goed in problemen analyseren. Maar de problemen zitten niet alleen bij anderen, die hebben betrekking op ons allemaal. We zullen toch vooral zelf de oogkleppen af moeten zetten en dingen anders gaan doen. Zeker als je een leidinggevende rol hebt.’
Tekst: Tom Janssen