Moedersterfte in Nederland de laatste jaren gehalveerd
Het aantal vrouwen dat overlijdt voor, tijdens of na de bevalling in Nederland is de laatste jaren gehalveerd. Dat ontdekte Athanasios Kallianidis, gynaecoloog in opleiding, tijdens zijn promotieonderzoek in het LUMC. Ook zag hij dat bij een keizersnede de kans op overlijden hoger is dan bij een vaginale bevalling.
Tussen 2006 en 2018 zijn er 171 vrouwen overleden in Nederland tijdens de zwangerschap, de bevalling en tot en met 1 jaar na de bevalling. Ten opzichte van de 13 jaar daarvoor is dit een halvering van het sterfterisico. Het meest opvallende verschil is dat de belangrijkste oorzaak hart- en vaatziekte is (19%), terwijl zwangerschapsvergiftiging hiervoor altijd de meest voorkomende doodsoorzaak was. Het aantal sterftegevallen als gevolg van zwangerschapsvergiftiging is gedaald van 30% naar 12%.
Risico is nog steeds heel laag
Een andere belangrijke uitkomst is dat de manier van bevallen ook van invloed is op het sterfterisico. Vrouwen met een keizersnede hadden een drie keer zo grote kans om te overlijden dan vrouwen met een vaginale bevalling. En 1 op de 10 sterftegevallen na een keizersnede was het directe gevolg van de operatie. Maar er is ook goed nieuws. Het absolute risico om te overlijden na een keizersnede is nog steeds erg laag, namelijk 13 vrouwen per 100.000 keizersneden, en sterk gedaald sinds de jaren ’90.
Meerdere risicofactoren spelen een rol
Risicogroepen van moedersterfte zijn tieners, oudere vrouwen en vrouwen met een Surinaamse of Antilliaanse afkomst. Waarschijnlijk is er sprake van intersectionaliteit. Dat betekent dat er meerdere risicofactoren tegelijkertijd aanwezig zijn, zoals: armoede, een taalbarrière, gezondheidsproblemen en/of een ongeplande zwangerschap. “In de toekomst hopen we erachter te komen hoe het kan dat deze vrouwen, ondanks dat we al langer weten dat zij meer risico lopen, alsnog het onderspit delven”, zegt Kallianidis.
Kallianidis maakte voor dit onderzoek gebruik van gegevens verzameld door de Auditcommissie Maternale Sterfte en Morbiditeit. Hierin wordt elk overlijden van een vrouw tijdens de zwangerschap en tot en met 1 jaar na de bevalling bijgehouden.
Baarmoederverwijdering na keizersnede
Naast inzicht in de frequentie van moedersterfte was het doel van Kalliandis om de geleverde zorg te verbeteren. “We keken hierbij specifiek naar baarmoederverwijdering. Dit is een laatste redmiddel bij zeer ernstig bloedverlies of ernstige infecties tijdens de bevalling”, vertelt de LUMC-onderzoeker. Hij vergeleek de resultaten uit Nederland met die uit 9 andere Europese landen. “We zagen dat het verwijderen van de baarmoeder vaker gebeurde in landen met een hoger percentage keizersneden. De resultaten van dit onderzoek benadrukken dat de korte termijn risico’s en complicaties van een keizersnede niet moeten worden onderschat, vooral met de kennis dat wereldwijd het aantal keizersneden al jaren snel stijgt”, zegt Kallianidis.
Zorg verbeteren
Ook zag de promovendus dat vrouwen steeds vaker overlijden aan niet-zwangerschapsgerelateerde aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten. Deze aandoeningen ontstaan of verergeren tijdens de zwangerschap. “Het is daarom ontzettend belangrijk dat alle zorgverleners dit tijdig herkennen en behandelen door goed met elkaar samen te werken. De huisarts, de verloskundige en de specialisten in het ziekenhuis hebben hier allemaal hun eigen rol in, maar zijn uiteindelijk samen een team.”
Kallianidis hoopt dat zijn resultaten bijdragen aan het nog verder terugdringen van moedersterfte in de toekomst. “Meer kennis over de oorzaken van moedersterfte is cruciaal om de zorg voor zwangere vrouwen te verbeteren.”