Wat verstaan we onder stedelijk groen?
Wanneer is een stukje natuur in de stad nu precies een park? En hoe definiëren we een boom of struik? Het lijkt misschien vanzelfsprekend, maar in wetenschappelijke publicaties lopen de definities nogal uiteen. En dan is het lastig vergelijken. Milieuwetenschapper Joeri Morpurgo onderzocht de verschillen en ontwierp een algemeen classificatiesysteem voor stedelijk groen.
Stadsgroen is een populair onderwerp in wetenschappelijk onderzoek naar ecosystemen en biodiversiteit. ‘Wanneer een onderzoeker kijkt naar het verminderen van hitte in de stad, spelen parken een grote rol in het onderzoek’, zegt Morpurgo. ‘Als iemand anders kijkt naar stedelijke waterregulatie, het welzijn van de inwoners of de biodiversiteit in de stad, zijn parken vaak ook een cruciaal onderdeel.’ Maar wat blijkt? De definitie van een park verschilt nogal. ‘We hebben een algemeen idee over stadsgroen: we vinden het positief. Maar als we de definitie telkens aanpassen aan ons eigen onderzoek, hebben we helemaal geen maatstaaf om de effecten te meten en vergelijken.’
Wanneer is iets een boom?
Morpurgo analyseerde 143 wetenschappelijke artikelen over onderwerpen zoals klimaat, menselijke gezondheid en biodiversiteit. Daarin keek hij wat onderzoekers in hun publicatie definieerden als stedelijk groen. ‘Het grootste verschil dat ik aantrof is de term boom. Als bioloog is de definitie daarvan voor mij vrij duidelijk: is het een boomsoort, dan is het een boom. Dat zagen we in het onderzoek niet terug.’
Sommige onderzoekers hanteerden de definitie dat alle vegetatie boven de twee meter een boom is. Anderen gebruiken dan weer heel andere afmetingen, aldus Morpurgo. ‘Maar een boom van twintig meter heeft natuurlijk een heel ander effect op de omgeving dan een struik van twee meter. Beleidsmakers zeggen dan: “Uit onderzoek blijkt dat bomen goed zijn voor de stad of voor het welzijn.” Maar we weten dan niet eens waar het precies over gaat. Dat is eigenlijk heel gek.’ En dat is ook zichtbaar bij andere termen. ‘Zo vond ik 27 verschillende beschrijvingen binnen het thema bebossing.’
Een nieuwe tool voor vegetatie
Om verwarring in de toekomst te voorkomen, heeft Morpurgo een classificatiesysteem gemaakt op basis van bestaande literatuur. ‘Die classificatie geeft eerst de algemene definities: wat verstaan we bijvoorbeeld onder landbouw, een park, wetland of een groen dak. Vervolgens hebben we daar een verdiepende laag aan toegevoegd.’ Met vragen over de bedekkingsgraad, de hoogte, de gelaagdheid, en in het geval van bossen, de dominante boomsoort. Daar komt dan een specifieke benaming uit. ‘Met deze definities weten we in de toekomst zeker dat we het over hetzelfde hebben.’
De volgende stap is om met die classificatie een nieuwe tool te creëren. ‘Het idee is dat je in die tool een plek kan intypen en een kaart met informatie krijgt. Die laat dan zien welke vegetatie er is, welke hoogte het heeft en onder welke categorie het valt.’ Met een paar klikken heb je meteen alle informatie. ‘Dus niet alleen of het een bos is, maar ook wat voor planten daarin staan en hoeveel. Zo kan bos A helemaal bedekt zijn met winterharde bomen, en in bos B hier en daar een stukje grasland of oeverplanten zitten.’
Een onaangeroerde goudmijn aan data
Om de tool te maken, combineert Morpurgo bestaande data. ‘In Nederland hebben we bijvoorbeeld het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Deze digitale kaart laat overal in Nederland de hoogte van de vegetatie zien. Wereldwijd is een satelliet Sentinel-2 beschikbaar voor het inschatten hoe “groen” een gebied is. Dat samen combineren we dan met data over landgebruik en landbedekking.’
‘Met deze definities weten we in de toekomst zeker dat we het over hetzelfde hebben.’
De ambitie is om de tool wereldwijd te kunnen inzetten. ‘De data is misschien niet overal zo gedetailleerd als in Nederland, maar we kunnen nog ontzettend veel informatie halen uit satellietbeelden en Google Streetview bijvoorbeeld. Dat is een goudmijn aan data die we nog niet goed aanboren.’
Bedrijven kunnen betere adviezen geven
De tool en het classificatiesysteem zijn zowel interessant voor onderzoekers als bedrijven. ‘Er is een algemene vraag naar standaarden en definities die we kunnen gebruiken. Niet alleen in Nederland, maar op wereldwijde schaal. Zo hebben we het in ieder geval duidelijk met elkaar over hetzelfde. Het systeem is gebaseerd op wat we in de literatuur al gebruiken. Ik ga ervan uit dat de termen dus goed te hanteren zijn.’
Verschillende bedrijven hebben al interesse getoond in Morpurgo’s classificatie. ‘Hiermee kan een bedrijf bijvoorbeeld veel betere rekenkaarten maken over stedelijk groen. Of kunnen bedrijven die advies geven over de inrichting van de stad met vraagstukken over biodiversiteit en welzijn dat veel gerichter doen.’ Morpurgo hoopt dat wetenschappers en bedrijven de classificatie in de toekomst als standaard gebruiken. ‘Het voelt goed om een alternatief te kunnen aanbieden voor het “iedereen-doet-maar-wat -systeem”. De inzichten die dit systeem gaat brengen zijn voor wereldwijde stedenbouw heel waardevol.’
Wetenschappelijke publicatie
The Consolidated Urban Green Infrastructure Classification for assessing ecosystem services and biodiversity - Joeri Morpurgo, Roy P. Remme, Peter M. Van Bodegom