Lief, slim en ijverig: het schoolrapport is niet vrij van vooroordelen
Witte meisjes krijgen significant meer positieve opmerkingen van hun meester of juf op hun basisschoolrapport, dan witte jongens en kinderen met een migratieachtergrond. Promovendus Antoinette Kroes deed in verschillende contexten onderzoek naar subtiele vooroordelen en zag hoe schadelijk die kunnen zijn.
Voor haar onderzoek bekeek Kroes 247 rapporten van basisschoolleerlingen. Die leerlingen zaten op verschillende scholen, in meerdere steden en ze hadden dus ook andere leraren. De opmerkingen van de betreffende juf of meester op de rapporten werden gecodeerd en er werd gekeken of de opmerkingen positief of negatief waren.
Witte meisjes
Over het algemeen kregen alle leerlingen meer positieve dan negatieve opmerkingen op hun rapport. Bij witte meisjes was het aantal positieve opmerkingen het hoogst. ‘Relatief vaak kregen zij opmerkingen als: “Je bent een lieve, slimme meid”, of “Je bent heel behulpzaam”. Bij jongens stond vaker: “Je moet netter worden en je huiswerk beter maken”’, vertelt Kroes. Kinderen met een migratieachtergrond kregen de meeste negatieve opmerkingen.
'Mensen kunnen zich die negatieve opmerkingen vaak nog decennialang kunnen herinneren'
‘Een rapport dat mij erg is bijgebleven is dat van een jongen met migratieachtergrond. Bij ieder vak stonden negatieve opmerkingen. Alleen bij beeldende vorming stond dan: “Creatief. Hier zet je je wél in, maar dat zou je best nog meer kunnen doen.” Zelfs dat ene positieve commentaar werd afgezwakt door iets negatiefs. In reacties op mijn onderzoek, bij presentaties en workshops en op social media, merkte ik dat mensen zich dat soort opmerkingen vaak nog decennialang kunnen herinneren.’
IJverig of druk
Veel leraren zijn zich niet bewust van hun vooringenomenheid. Vooroordelen over gender zitten diep verankerd in onze maatschappij, zo ziet Kroes. ‘Over meisjes wordt vaak gedacht dat ze ijverig zijn en netter werken. Jongens worden eerder gezien als druk en ze zouden zich vaker misdragen. Ook als er feitelijk geen verschil in gedrag is. Bij kinderen met een migratieachtergrond zijn die vooroordelen soms nog sterker en dat werkt kansenongelijkheid in de hand.’
vooroordelen en gender
Ook buiten het onderwijs blijken de subtiele vooroordelen op het gebied van gender hardnekkig aanwezig. In haar onderzoek keek Kroes ook naar de dubbele standaard die ouders hanteren ten aanzien van hun adolescente kinderen. Wanneer het aankomt op zoenen en daten worden meiden eerder als ‘slet’ gezien en jongens als ‘player’. Tot slot bleek uit haar onderzoek dat langdurige media-aandacht voor een zedenzaak met jonge kinderen als slachtoffer, de houding van ouders ten opzichte van mannelijke babysitters negatief werd beïnvloed.
'Wanneer we het hebben over genderongelijkheid ontstaat er al snel weerstand'
‘In onze maatschappij leeft sterk het gevoel dat de emancipatie klaar is, dat we er al zijn. Maar wanneer we het hebben over genderongelijkheid ontstaat er al snel weerstand. Het is moeilijk bespreekbaar en daarmee kunnen (soms onbewuste) vooroordelen grote negatieve gevolgen hebben’, vertelt de promovendus.
'Waar is dat rapport eigenlijk voor?'
Kroes heeft een achtergrond als onderwijspedagoog en studeerde zelf aan de Pabo. Ze werd opgeleid tot basisschoolleraar, maar nooit kreeg ze te horen hoe ze een rapport moet opstellen. In haar onderzoek zag ze dat leraren er vaak een eigen invulling aan geven: ‘Tachtig procent van alle opmerkingen gingen niet over schoolwerk, maar over gedrag en karakter. Daarnaast zijn veruit de meeste opmerkingen positief en vrij abstract geformuleerd. Dat geeft geen aanknopingspunten om verder te leren. Dus dat werpt ook de vraag op: waar is dat schoolrapport eigenlijk voor?’
In praktijk brengen
Inmiddels heeft Kroes de overstap gemaakt van de universiteit naar hogeschool Fontys. Ze geeft workshops om (toekomstige) leerkrachten bewust te maken van de genderongelijkheid in de klas. Daarnaast bereidt ze een onderzoek voor naar de ‘warme overdracht’. Veel basisschoolleraren zorgen er met een gesprek voor dat hun leerlingen goed worden overgedragen wanneer zij naar de middelbare school gaan. Hier schuilt echter ook een risico op het doorgeven van vooroordelen. ‘Ik vind het belangrijk om contact te hebben met mensen die in de praktijk werken. Op de hogeschool is dat inherent aan het werk, maar gelukkig wordt dat op de universiteit ook steeds belangrijker.’
Tekst: Tim Senden
Foto: Patrice Börger