Schoolboeken niet inclusief: stereotiepe rolpatronen, heteroseksueel is de norm
Mama werkt in de zorg, papa in de techniek en iedereen is hetero: veel schoolboeken tonen nog altijd mannen en vrouwen in stereotiepe rollen, ontdekte promovendus Tessa van de Rozenberg. Ook constateert ze dat opvattingen van kinderen over deze onderwerpen vaak sterk lijken op die van hun ouders.
De promovendus onderzocht 25 Nederlandse schoolboeken voor brugklasleerlingen: 13 voor het vak Nederlands en 12 voor wiskunde. Van de bijna 12.000 personages was minder dan de helft vrouw: gemiddeld 40% in studieboeken Nederlands en 44% in wiskundeboeken. Van de Rozenberg: ‘Alle onderzochte schoolboeken bevatten genderstereotiepe patronen. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in zorg-en huishoudelijke taken, mannen zijn dat in beroepen in de wetenschap, technologie en wiskunde. En in geen enkel boek vonden we personages die gay, lesbisch, non-binair of bi+ zijn.’
‘Kinderen zijn een soort genderdetectives’
Meer variatie nodig
Van de Rozenberg pleit voor meer variatie: ‘Noem veel meer groepen in allerlei verschillende beroepen, rollen en activiteiten. Geef voorbeelden van alledaagse situaties waarin iedereen zich kan herkennen. Bijvoorbeeld een zin als: Sam gaat met zijn vaders naar de bioscoop. Of: De moeder van Samira helpt haar met huiswerk.' Van de Rozenberg ontwierp eerder al samen met collega’s een digitale gids voor uitgevers: Hulpmiddel voor meer inclusieve schooboeken.
‘Kinderen zijn een soort genderdetectives’, merkt ze op. ‘Ze pakken overal signalen op over gender en voorkeuren om de wereld te kunnen begrijpen. Als kinderen de boodschap krijgen dat bepaalde activiteiten, interesses, gedragingen of beroepen vaker worden toegewezen aan vrouwen, categoriseren zij dit als ‘vrouwelijk’ in hun genderschema’s.’ En blijven klassieke rolpatronen dus dominant.
Opvattingen ouders en kinderen
In een andere studie onderzocht Van de Rozenberg de socialisatie – het overdragen van normen - binnen 500 gezinnen. Ze keek naar de houding en interesses van jongeren ten opzichte van beroepen en taken in de zorg, het basisonderwijs en het huishouden. Niet verrassend bleek dat hoe meer stereotiep jongens tegen deze beroepen aankeken, hoe minder hun interesse hierin was. Voor meisjes gold dat juist andersom: als ze dachten dat dit typische vrouwelijke beroepen waren, vonden ze deze beroepen ook interessanter. Daarnaast bleek dat kinderen dat soort werk en taken meer aan vrouwen toedichtten als hun ouders er ook zo over dachten.
Zo vader zo zoon
Ook in haar onderzoek onder bijna 200 gezinnen naar opvattingen over seksuele diversiteit leken ouders en kinderen (9 t/m 18 jaar) grotendeels dezelfde mening te hebben. Vooral vaders en zonen en moeders en dochters zaten vaker op dezelfde lijn, bijvoorbeeld als ze hun reactie gaven op twee zoenende mannen of vrouwen op straat. Een deel van de ouders liet non-verbale signalen van ongemak zien, aldus de promovendus, wanneer zij met hun kind over fictieve kinderen spraken die uit de kast willen komen. ‘De resultaten laten zien dat er nog een lange weg te gaan is voordat wij een inclusieve cultuur hebben. Daarom is het belangrijk om zowel bewuste als onbewuste heteronormatieve boodschappen te blijven onderzoeken.’
Tessa van de Rozenberg promoveert op 19 december op het proefschrift Heteronormativity and Gender Norms. Volg vanaf 15 uur de livestream.
Tekst: Linda van Putten
Foto: Becca Tatert/Unsplash