Universiteit Leiden

nl en

Promotie

Nederland en zijn veteranen 1945-2015

  • M. van den Doel
Datum
woensdag 26 januari 2022
Tijd
Bezoekadres
Academiegebouw
Rapenburg 73
2311 GJ Leiden

Promotor(en)

  • Prof.dr. T.B.F.M. Brinkel

Samenvatting:

Het militaire beroep is een bijzonder beroep. De militair heeft de plicht de opgedragen taken, zo nodig onder levensbedreigende omstandigheden, overal ter wereld uit te voeren. Daarom draagt de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid voor haar militairen.

Sinds de jaren '90 is de passieve rol van de krijgsmacht veranderd in een actieve rol, waar geweldtoepassing een onderdeel van is. Na terugkomst van een missie keert de veteraan terug in de samenleving. Erkenning en waardering voor hun inzet is dan van belang. De Nederlandse samenleving vervult hierin een belangrijke rol. Met een goede veteranenzorg wordt ook een maatschappelijk belang gediend.

In de periode 1945-1990 bestond de veteraan voor de overheid niet. Voor het ontwikkelen van een veteranenbeleid zag de overheid geen noodzaak. Het ministerie van Oorlog beschikte over de kennis en de praktijkvoorbeelden van de psychische gevolgen van inzet in geweldconflicten, maar immateriële hulp bleef uit. Van overheidszijde was er decennialang een gebrek aan empathie voor de fysiek en/of psychische beschadigde militair. Het juridisch kader woog voor de overheid zwaarder dan het welzijn van de veteraan. Voor psychisch letsel (immateriële schade) ontbrak de regelgeving. Veelal leidde dit tot een jarenlang ‘gevecht' met de bureaucratie. Die houding van de overheid is begin 21e eeuw weliswaar veranderd, maar nog niet verdwenen.

In de periode 1945-1990 was er sprake van een ‘afstandelijke overheid’. Zij kwam haar beloften aan de ‘veteranen’ niet na. Alles was gericht om de verschillen in voorzieningen en rechtspositie tussen de militair en de burger te verkleinen. Een bijzondere status voor veteranen paste daar niet in. De maatschappelijke en politieke discussie over de immateriële hulpverlening aan oorlogsslachtoffers heeft eind jaren '80 de basis gelegd voor het veteranenbeleid.

In de jaren '90 was er bij de ontwikkeling van het veteranenbeleid geen sprake van een proactief beleid. Defensie beschouwde de veteranenzorg vooral als een maatschappelijke aangelegenheid. Veelal op initiatief van de Tweede Kamer stelde het ministerie van Defensie het veteranenbeleid bij.

Begin 21e eeuw kreeg de zorg voor, tijdens en na de missies een structureler karakter. Er was sprake van een ontwikkeling van een 'afstandelijke' naar een meer ‘betrokken overheid’. Materiële en immateriële zorg werden hoofdpunten van beleid.

Bij ‘falende missies’ is er sprake van miskenning door overheid en samenleving van de inzet van de veteraan. Dat was niet alleen het geval na het politieke en militaire debacle in Nederlands-Indië, maar ook na de val van de enclave Srebrenica.

In de studie is de veteranenzorg van een zestal missies beschreven. Deze missies vertonen een aantal raakvlakken voor wat betreft de tekortkomingen van de overheid. Het betrof zowel de nazorg als een gebrek aan objectieve voorlichting. De missies werden rooskleuriger voorgesteld dan zij in werkelijkheid waren. Door de samenleving de werkelijke informatie over het verloop van de missie te onthouden, worden de belevenissen van de veteraan in een ander perspectief geplaatst. Tijdens de missie in Uruzgan werd er door de regering het accent gelegd op de ‘opbouwmissie’. De vele en intensieve gevechten die door de Taskforce zijn gevoerd werden door de regering niet gerapporteerd. Volgens de Uruzgan veteranen werd hun inzet hiermee tekortgedaan.

Op basis van de bevindingen is er sprake van een kort ‘politiek geheugen’ waardoor de overheid onvoldoende lering trekt uit eerdere missies.

Proefschriften

Ongeveer een week na de promotie zijn proefschriften van Leidse promovendi digitaal beschikbaar via het Leids Repositorium. De proefschriften op deze site zijn vrij toegankelijk. Alleen in sommige gevallen rust er een tijdelijk embargo op een proefschrift en wordt het proefschrift pas later volledig beschikbaar gesteld.

Persvragen (alleen journalisten)

Marieke Epping
Adviseur wetenschapscommunicatie
m.epping@bb.leidenuniv.nl
071 527 1521

Algemene informatie

Bureau Pedel
pedel@bb.leidenuniv.nl
071 527 7211

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.