Universiteit Leiden

nl en

Lezing

Een introductie tot de wereld van haiku

Datum
zondag 12 juni 2022
Tijd
Serie
Geesteswetenschappen en Leiden2022
Bezoekadres
Japanmuseum SieboldHuis
Rapenburg 19
Leiden

In deze lezing zal professor W.J. Boot u meenemen in de wonderlijke wereld van haiku.

De haiku zijn een late ontwikkeling in de geschiedenis van de Japanse poëzie. Het genre ontstond in de zeventiende eeuw en is sindsdien uitgegroeid tot een vorm die bekend is over de hele wereld. Waar de haiku vroeger ontstonden in clubjes van poëten in heel Japan, staat er nu zelfs een haiku van de bekende dichter Matsuo Bashō (1644-1694) op de Leidse muren. Tijdens deze lezing zal professor W.J. Boot u meenemen in de wonderlijke wereld van haiku en een aantal voorbeelden bespreken. Uiteraard is er ook ruimte om vragen te stellen aan het einde van de lezing.

Het genre is ontstaan in de zeventiende eeuw, in een tijd van binnenlandse vrede, groeiende welvaart, urbanisatie, en toenemende algemene ontwikkeling. Haiku waren populair onder de "gewone" mensen: de handelaren en handwerkslieden van de steden, en de rijkere boeren op het platteland. Samurai mochten best meedoen, maar ze genoten geen speciale voorrechten.

Zoals het geval is met alle Japanse poëzie, was ook het schrijven van haiku een groepsaangelegenheid. Er bestonden clubjes van amateur-dichters die regelmatig bij elkaar kwamen en onder het genot van thee of sake hun gedichten voordroegen. De bijeenkomsten, soms ook de clubjes, stonden onder leiding van een "meester" die de bijeenkomsten voorzat, toezag op de kwaliteit, verbeterde waar dat nodig was, en het initiatief nam tot publicaties. Deze publicaties bevatten niet alleen de gedichten van de meester, maar ook de gedichten van de amateur-dichters. Anthologieën zoals de Sarumino ("Een regenmanteltje voor het aapje") bevatten dus niet alleen gedichten van de grote dichter Matsuo Bashō (1644-1694), maar ook die van zijn leerlingen.

Inhoudelijk zijn haiku zeer verschillend. Sommige haiku zijn eenvoudige beschrijvingen van eigen observaties; andere zijn diepzinniger, of ze hebben dubbele bodems in de vorm van verwijzingen naar speciale kennis of oudere poëzie. Vaak zit er ook een "grapje" in: in de eerste regel wordt dan het thema genoemd, vaak afgesloten met het partikel ya, en in de resterende regels mag de dichter daar iets onverwachts over zeggen.

Een typisch voorbeeld is de bekend(st)e haiku van Bashō:

Furu-ike ya
kawazu tobi-komu
mizu no oto

Een oude vijver
een kikker springt erin
het geluid van het water

Het grapje is, dat tot dan toe kikkers in de Japanse poëzie vooral gekwaakt hadden, maar deze zweeg. Wat hoorde je wel? Het geluid van het water!

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.