Marieke Liem op NPO Radio 1 over toename van het aantal jonge slachtoffers van moord
Uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat het totaal aantal moorden in 2020 is afgenomen. Het aantal dodelijke slachtoffers onder tieners nam juist toe. Marieke Liem, Hoogleraar Sociale Veerkracht en Veiligheid, nuanceert op NPO Radio 1 de cijfers.
In het gesprek wordt besproken hoe Liem de toenemende cijfers van het aantal dodelijke slachtoffers onder tieners interpreteert. Als eerste merkt Liem op dat het woord tiener misschien wat misplaatst is in deze context. Liem: ‘Als we kijken naar de cijfers die wij bijhouden aan de Universiteit Leiden waar we een grote dataset hebben van alle mensen die om het leven komen en die daarvoor vervolgd worden, dan zien we dat het niet zozeer tieners zijn, maar eerder slachtoffers onder de 20.’ Liem geeft aan dat dit cijfer sterk fluctueert per jaar. Het gaat in deze gevallen vaak om kinderen en er is dus niet echt sprake van een enorme toename van jongeren die het leven laten op straat.
Veiligheidsparadox
De Telegraaf schreef over de cijfers van het CBS: ‘Stijging aantal tienermoorden’. Bij zo’n kop zou je kunnen denken aan een toenemend aantal jongeren dat met messen rondloopt. Volgens Liem is dit niet te koppelen aan deze cijfers en moet je nader kijken naar waar deze cijfers naar verwijzen. Liem: ‘We leven in een tijd die gekenmerkt wordt door een veiligheidsparadox. We hebben een heel laag moordcijfer, ook in West-Europees verband. Je zou kunnen beargumenteren dat wanneer iets heel weinig plaatsvindt, dat wanneer het plaatsvindt, het ook heel erg veel aandacht krijgt.’ Liem stelt dat het hierdoor lijkt alsof een bepaalde gebeurtenis vaker voorkomt, dan dat het daadwerkelijk doet.
Luister het hele fragment hier terug
Marieke Liem is hoogleraar Geweld en Interventies aan de Universiteit Leiden, waar zij en haar team de Dutch Homicide Monitor coördineren. Liem is afgestudeerd aan de Universiteit van Cambridge en behaalde haar PhD in Forensische Psychologie aan de Universiteit Utrecht. Voor ze bij het Institute of Security and Global Affairs kwam, was ze Marie Curie-fellow aan de Harvard University. Haar onderzoeksinteresses hebben betrekking op interpersoonlijk geweld, met specifieke onderzoeksprojecten naar doding in gezinsverband (waaronder partnerdoding, kinderdoding en ouderdoding), de relatie tussen geweld en psychische stoornis, doding gevolgd door zelfdoding, de effecten van langdurige detentie op gewelddadige delinquenten, en internationaal vergelijkend onderzoek naar dodelijk geweld.