'Conflict pleegouder en voogd mag nooit bepalend zijn voor overplaatsing kind'
Vijf uithuisgeplaatste kinderen tussen de twaalf en zestien jaar oud wonen al jaren samen. Ze voelen zich fijn op de plek waar ze wonen: een woonboerderij aan de rand van een Noord-Limburgs dorp. Maar hun voogden, dat zijn hun wettelijke vertegenwoordigers, zijn minder blij met deze woonplek: ze moeten er weg.
In het radioprogramma Argos komt hoogleraar Jeugdrecht Mariëlle Bruning aan het woord over de zaak. 'Het ingewikkelde hier is dat het gaat om een voogdij. Bij een ondertoezichtstelling, een andere maatregel, is een uithuisplaatsing telkens voor een jaar mogelijk en daarna moet je weer terug naar de kinderrechter. Maar bij een voogdij is het juridische gezag van de ouders ontnomen en is er een voogd benoemd. Er is dan geen structurele toetsing door een kinderrechter. Voogden mogen alles bepalen en ook waar kinderen wonen. Dat gaat niet meer langs een rechter. Dat maakt het gecompliceerd.'
Bruning noemt dit daarom een ingewikkeld verhaal. 'Ik begrijp niet dat als kinderen overgeplaatst zijn naar een huis dat goed staat aangeschreven, en de kinderen aangeven daar te willen blijven, wat dan de noodzaak kan zijn van een doorplaatsing. Daar schrik ik van. Ze zijn daar veilig en ze vinden het daar fijn. Dan kan het in dit land toch niet zo zijn dat een conflict tussen pleegouders of gezinshuisouders en voogden bepalend kunnen zijn voor weer een overplaatsing en nog meer trauma's voor de kinderen? Ik vind dat schokkend.'