Kwartiermaker Frans de Haas werkt met MI aan de toekomst
Frans de Haas is per september met een duidelijke opdracht bij het MI aan de slag gegaan. Maar eigenlijk komt hij vooral luisteren en praten. ‘Het is mijn rol om te kijken of iedereen zich prettig voelt in de nieuwe situatie.’
Wat is je band met wiskunde?
Ik heb het nodige geschreven over de band tussen wiskunde en mijn vakgebied antieke en middeleeuwse wijsbegeerte. Ik doe onder andere onderzoek naar de geschiedenis van de wiskunde in relatie tot de filosofie. Vroeger is er geregeld interactie geweest tussen beide vakgebieden. De wiskunde was toen al veel verder ontwikkeld dan de filosofie en filosofen namen dan ook een voorbeeld aan de inrichting van de wiskunde als vakgebied.
Heb je altijd in Leiden gewerkt?
Ik heb in Leiden gestudeerd en ben er gepromoveerd. Daarna heb ik acht jaar in Londen, Utrecht en Nijmegen gewerkt om in 2003 terug te keren in Leiden als hoogleraar.
Mogen we wat weten van je privéleven?
Ik woon in Amersfoort. Mijn vrouw werkt daar in het ziekenhuis. En we hebben twee zonen die studeren en al op zichzelf wonen. In mijn vrije tijd speel ik orgel, en dat doe ik best fanatiek. In mijn studententijd speelde ik al regelmatig op het orgel van de Marekerk. Nu heb ik thuis net een nieuw elektronisch orgel. Dat kun je zo instellen dat je je in allerlei kerken waant.
Je wordt omschreven als een ‘warme verandermanager’. Herken je je daarin?
- lacht – Het is raar om zoiets over jezelf te lezen in officiële berichten. Van anderen krijg ik terug dat ze zich gehoord voelen en dat ik in staat ben om rust te creëren. En dat klopt denk ik wel. Ik ben een goed luisteraar en kan me goed verplaatsen in andere mensen.
Ben je een goede manager?
Ik heb de nodige ervaring opgedaan. Eerst als wetenschappelijk directeur bij filosofie en momenteel als directeur van de landelijke onderzoeksschool voor de wijsbegeerte. En in 2017 heb ik bij het Leiden Institute Area Studies een vergelijkbare rol vervuld als nu bij het MI.
Kun je ook een praktisch voorbeeld geven?
Bij Wijsbegeerte heb ik in de loop der jaren Comparative Philosophy geïntroduceerd. Dat betekent dat we niet alleen de westerse filosofie bestuderen, maar ook bijvoorbeeld de Indiase, Chinese en Afrikaanse filosofie. Dat had wel wat voeten in de aarde, niet iedereen was meteen enthousiast. Maar het werpt nu zijn vruchten af, het studentenaantal is gegroeid en mensen laten me weten dat ze er blij mee zijn.
Voor het MI heb ik natuurlijk niet zulke grootse plannen. Ik stel me bescheiden op, de wiskundigen hoeven niet bang te zijn dat ik me met de inhoud ga bemoeien. Dat is ook niet nodig. Het instituut draait goed, met succesvolle opleidingen, veel studenten en mooie samenwerkingsverbanden. Ik ben echt onder de indruk van wat ik allemaal zie.
Wat ga je dan wel doen?
Ik heb een duidelijke opdracht meegekregen van het faculteitsbestuur en vanuit het MI. Daarin staan een aantal dingen die moeten gebeuren en die volgen uit de breed gedragen adviezen uit het rapport van de vorige interim-WD, Frank van der Duijn Schouten.
Allereerst is het belangrijk dat we de inrichting en aansturing van het instituut verstevigen. En daar hoort ook een helder en transparant personeelsbeleid bij. Er is een structuur bedacht van drie secties met drie sectiehoofden. En die gaan op transparante wijze zorg dragen voor R&O-gesprekken en de bevordering binnen Tenure Track-trajecten.
De sociale veiligheid is ook een belangrijk punt. Daar gaat de diversity officer mee aan de slag en een extern adviesbureau. En verder komt er ook een onderzoeksvisitatie aan, wat een ideale kans is om na te denken over het verhaal van het MI. Waar staan we voor?
Het zijn best veel mensen van buiten die met het instituut aan de slag gaan. Mijzelf incluis. Als WD ligt daar voor mij ook een belangrijke taak, namelijk om dat te coördineren en te filteren. Het moet wel uitvoerbaar zijn voor mensen en ze moeten zich er prettig bij voelen. Dat helpt ook voor rust op de werkvloer.
Hoe ga je dit in de praktijk aanpassen?
Kijk, voor het eerste punt is er al veel duidelijk. Er is een vierkoppig MT: met een portefeuillehouder onderzoek, een opleidingsdirecteur, een instituutsmanager en een wetenschappelijk directeur. En dan zijn er dus drie sectiehoofden. Iedereen moet de komende tijd gaan begrijpen wat zijn plek daarin is en wat daarvan de voordelen zijn. We moeten het oefenen als het ware.
Voor wat betreft de sociale veiligheid: ik ga eerst vooral praten en luisteren. Wat vinden medewerkers en studenten belangrijk? En ondertussen gaan we het normale werk oppakken en wil ik rust creëren. In de zomervakantie zijn mensen toch weer bezig geweest met het pareren van allerlei meningen. Daar wil ik helemaal niet mee bezig zijn. We gaan vooruit kijken.
Ga je de gesprekken via een scherm doen?
Dat scherm was denk ik een deel van de problematiek. Corona heeft niet geholpen en dat moet echt anders. Daarom ben ik elke week vier halve dagen aanwezig op het instituut. Ik ga daar zitten en iedereen kan bij me langs komen.
Waarom neem je deze extra opdracht aan?
Ik heb natuurlijk een volle agenda, dus daar heb ik wel even bij stil gestaan. Maar toen ik meer informatie kreeg, merkte ik dat ik er energie van kreeg. Het MI is een prachtig instituut. Er zijn al goede stappen gezet en voor de toekomst kan ik echt wat betekenen. Ik kijk er enorm naar uit om samen met de mensen van het MI en het faculteitsbestuur de toekomst vorm te geven.