Universiteit Leiden

nl en

Christa Tobler presenteert op de conferentie van het EVA-Hof

Op 15 oktober 2021 hield het EVA-Hof zijn jaarlijkse conferentie in Luxemburg, dit jaar onder de titel "Mensen in de EER". Het EVA-Hof is belast met zaken die zich voordoen op grond van het recht van de Europese Economische Ruimte (EER) in de EER/EVA-staten IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Christa Tobler was uitgenodigd om te spreken over "Vrij verkeer van personen buiten het EU-recht, met bijzondere aandacht voor de EER".

In de presentatie werd ingegaan op de verschillen tussen de regelingen inzake vrij verkeer in het kader van het Ankara-Associatieverdrag, de Overeenkomst tussen de EU en Zwitserland over het vrije verkeer van personen en de EER, in vergelijking met het EU-recht, en op de vraag wat deze verschillen betekenen voor de interpretatie van deze overeenkomsten. Bijzondere aandacht werd besteed aan de jurisprudentie van het EVA-Hof inzake terugkeerzaken waarbij personen betrokken zijn die niet economisch actief zijn. Volgens het EVA-Hof vallen dergelijke zaken in de specifieke context van het EER-recht onder Richtlijn 2004/38 (anders dan de jurisprudentie van het HvJEU). Volgens het EVA-Hof houdt artikel 7, lid 1, onder b), van Richtlijn 2004/38 een recht in om de staat van herkomst te verlaten teneinde zich elders te vestigen. Volgens het EVA-Hof impliceert dit ook dat de staat van herkomst zijn onderdanen niet mag weerhouden van verhuizen (Gunnarsson). Zoals uiteengezet in een eerder schrijven van Christa Tobler, heeft het EVA-Hof, gebruikmakend van een benadering die zou kunnen worden omschreven als een omgekeerd Polydor-beginsel, in situaties waarin de EER-regels en de EU-regels niet gelijk zijn wegens het ontbreken van EER-bepalingen die overeenstemmen met de artikelen 20 en 21 VWEU, een interpretatie gegeven van het beginsel van het vrije verkeer van personen. 20 en 21 VWEU, interpreteert Richtlijn 2004/38 anders dan het HvJEU om tot hetzelfde resultaat te komen als het EU-recht inzake de rechten van personen die niet economisch actief zijn. Een dergelijke vaststelling kan problematisch lijken vanuit het oogpunt van andere externe regelingen van EU-recht, in het bijzonder de Overeenkomst tussen de EU en Zwitserland over het vrije verkeer van personen.

Zie voorts: Christa Tobler, ‘Free Movement of Persons in the EU v. in the EEA: Of Effect-Related Homogeneity and a Reversed Polydor Principle’, European Papers 8 February 2019, 1429-1451.

Updated version: Christa Tobler,  ‘Free Movement of Persons in the EU v. in the EEA: Of Effect-Related Homogeneity and a Reversed Polydor Principle’, in: Nathan Cambien/Dimitry Kochenov/Elise Muir (eds.), European Citizenship under Stress. Social Justice, Brexit and Other Challenges, Leiden: Brill Nijhoff 2020, 482-507.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.