Universiteit Leiden

nl en

Samen geschiedenis schrijven in Transvaal

Alicia Schrikker is helemaal niet van de stadsgeschiedenis. Ze is van de koloniale geschiedenis van Azië en een beetje van Zuid-Afrika. Dat is haar terrein als universitair hoofddocent. Dus dat zij, samen met buurtgenoten, een stadsgeschiedenis-onderzoek gaat doen, dat vindt ze zelf ook best opmerkelijk.

Het project drong zich min of meer aan haar op. Heel geleidelijk maar kennelijk onvermijdelijk. Schrikker woont in Transvaal, het wijkje in Leiden tussen spoor en Rijn, en daar ontdekte ze gaandeweg steeds meer links met haar vakgebied: de koloniale geschiedenis. Er hadden ooit prachtige villa´s gestaan van mensen die rijk waren geworden in het toenmalige Nederlands-Indië. Er was een stukje verderop een landgoed dat Kampong Makassar heette, vernoemd naar het landgoed op Java, bij Batavia, dat tijdens de Japanse bezetting en de onafhankelijkheidstrijd dienst deed als gevangenenkamp. 

Koloniaal kapitaal speelde een rol in de ontwikkeling van de buurt, maar producten die in de buurt gemaakt werden, vonden ook weer hun weg naar de koloniale wereld: langs de Rijn stonden in de 19e en 20e eeuw een suikerwerkenfabriek en een conservenfabriek. Het leven van de arbeidsters van Transvaal die de boontjes dopten, worteltjes schilden en borstplaat maakten, was dus verbonden met de bewoners van het koloniale Indonesië en Zuid-Afrika die deze ‘verduurzaamde producten’ consumeerden. Dat de lokale en de koloniale geschiedenis op verschillende manieren samenkomen in deze wijk boeide haar mateloos. 

Dat geldt ook voor de naam van de straat waarin ze woont. Die is vernoemd naar generaal Christiaan de Wet, een held uit de ‘foute’ Boerenoorlog. Ze raakte erover in gesprek met buurtgenoten. Of het nou wel oké was dat de straten in hun wijk verwijzen naar helden uit omstreden tijden. Eén buurtgenoot zei ‘het is maar waar je op let, hè’, en daar moest ze hem ronduit gelijk in geven. ‘Want zo gaat dat met de geschiedenis. Iedereen pikt eruit wat hem of haar aanspreekt of opvalt. En dat maakt het voor mij zo spannend om dat nu eens met zijn allen te doen. Met de hele buurt.’

Ludieke Moederdagactie

‘Inmiddels hebben we de straatnaam stiekem veranderd in die van De Wets moeder.’ Maar deze ludieke Moederdagactie is bijzaak. De gesprekken met haar buurtgenoten, die intrigeerden haar. Het gesprek over de koloniale geschiedenis is daar natuurlijk onderdeel van. Met elkaar de geschiedenis ontdekken en boekstaven en daar met elkaar over van gedachten wisselen. ‘Kunnen wij een gezamenlijke buurtgeschiedenis schrijven? Daar ben ik zeer benieuwd naar.’ Buurtbewoonster Mariken Elsen haakte graag aan. ‘Dat is ook wat mij meteen enthousiast maakte voor dit project.’

Niet alleen Elsen, alumna van de universiteit en bestuurslid van de wijkvereniging, wilde meewerken. Ook Ariadne Schmidt, professor Leidse stadsgeschiedenis, werkt er graag aan mee. En zo komt het dat we op deze zonnige namiddag langs de Morspoortgarage lopen. Schrikker wijst naar de grauwe zijkanten: ‘Die willen we volgend jaar opfleuren met onze tentoonstelling. Maar daar moeten we nog fondsen voor werven.’

Hakbijlenbuurt

Voorbij het Sociaal Pension en Ons Cafeestje gaan we het woonwijkje in. Boven- en benedenwoningen worden afgewisseld met eengezinswoningen en studentenhuizen. ‘Dit wordt ook wel de Hakbijlenbuurt genoemd’, vertelt Schmidt. Waarom? Daar hebben ze al verschillende verhalen over gehoord en daar willen ze graag induiken. De bijnaam, zo ontdekten ook de twee studenten die afgelopen jaar vooronderzoek deden, spreekt enorm tot de verbeelding in de buurt. Komend jaar gaat een groep derdejaars studenten daar op door. Zij gaan de archieven én de wijk in. Met buurtbewoners praten over het leven in de wijk, nu en vroeger.

We lopen de Wolmaransstraat in. ´De Wolmarans´ is een doodlopend straatje, verboden voor verkeer, met deels witgekalkte arbeidershuisjes. Schrikker wijst op inkepingen in de bakstenen muur naast een deur. ‘Deze sleuven zijn ontstaan doordat de vrouwen hier dag in dag uit, jaar in jaar uit, hun messen tegen aan slepen.’

Bittere armoe

Is het eenmaal opgevallen, dan zie je de inkepingen overal naast de deurposten. Een bewoner die voor zijn huis zit, kijkt ons geamuseerd aan. Hij loopt naar het huis tegenover zijn woning en wijst op een volledig afgeronde hoek in de bakstenen muur. ‘Dit komt ook door het messenslijpen. Die mesjes gingen er zo vaak langs dat die hele hoek is weggesleten.’

De vrouwen, vertelt hij, zaten hier alle dagen voor hun huis boontjes te doppen voor de conservenfabriek. ‘De hele buurt deed dit als bijverdienste. De mannen werkten veelal in de bouw, de vrouwen verdienden bij met doppen. Behalve wat extra centen leverde het ook groenten op. Want ze drukten natuurlijk wat boontjes achterover. Dat was hard nodig want het was bittere armoe in die tijd en ze hadden hele grote gezinnen. Soms sliepen ze wel met zijn zeventienen in een huisje als dit.’

Aan de stok

Meneer kan uren doorgaan over de wijk. Maar waarom, vraagt hij, willen wij dat eigenlijk weten? Schrikker ziet haar kans schoon en vertelt het echtpaar over het wijkgeschiedenisproject. Ze zijn direct enthousiast en nodigen de onderzoekers uit om langs te komen als ze nog meer willen weten. ‘Want weten jullie waarom dit in de volksmond de Hakbijlenbuurt heet?’ Zonder antwoord af te wachten vervolgt hij: ‘De vrouwen die hier de hele dag voor de deur zaten te doppen kregen het nog weleens met elkaar aan de stok. Als de mannen dan na het werk thuiskwamen, regelmatig met een slok op, werden die op elkaar afgestuurd om het uit te vechten.’

Dit soort gesprekken liggen voor het oprapen in Transvaal. Het maakt Schrikker, Elsen en Schmidt des te nieuwsgieriger naar de uitkomsten van het onderzoek. Alleen niet iedereen wil alles weten, ontdekten ze. Lachend: ‘Eén bewoner vond het project fantastisch, maar drukte ons op het hart niet uit te zoeken waar de bijnaam Hakbijlenbuurt vandaan komt. Want dan raakten ze misschien hun mooie mythe kwijt.’

Alicia Schrikker (1976)

  • Studeerde geschiedenis in Leiden, waar ze ook haar PhD haalde.
  • Sinds 2008 hoofddocent koloniale en wereldgeschiedenis aan de Universiteit Leiden.
  • Gespecialiseerd in de geschiedenis van koloniale samenlevingen van Indonesië en Sri Lanka.

Ariadne Schmidt (1972) 

  • Sociaal-economisch historicus en hoogleraar Leidse stadsgeschiedenis op de leerstoel Magdalena Moons.
  • Sinds 2010 aan de Universiteit Leiden verbonden.
  • Ontwikkelt het vak publieksgeschiedenis, dat draait om de rol van geschiedschrijving in de samenleving.

Tekst: Marijn Kramp

Foto: Eelkje Colmjon

Dit artikel verscheen eerder in ons alumnimagazine Leidraad.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.