Islamitische tv in Indonesië: vroomheid of handelswaar?
In Indonesië zijn verschillende moslimpredikers tv-sterren met een massale aanhang. Syahril Siddik onderzocht hoe zij te werk gaan en hoe hun kijkers reageren. Op 9 november verdedigde hij met succes zijn proefschrift in Islamitische Studies.
‘Het begon vrijwel meteen toen de Indonesische massamedia in 2001 werden geliberaliseerd. Alle nieuwe commerciële tv-maatschappijen gebruikten hun prime time voor programma's die de islam verspreidden. Zelfs het christelijke tv-station! Het trok echt mijn aandacht. Wat gebeurde er? Mijn eerste hypothese was commodificatie. Deze bedrijven zouden islamitische tv-programma’s uitzenden, omdat dit de grootste markt is. Zoals mensen die “halal”-producten verkopen. De islam is immers zeer dominant geworden in de Indonesische publieke ruimte. Maar er bleek meer aan de hand. In mijn proefschrift bestudeer ik hoe deze programma's worden geproduceerd en via de tv worden verspreid onder het publiek. Daarnaast wilde ik weten wie het publiek is en hoe het tegen de predikers aankijkt.’
Is religieuze televisie niet een wereldwijd fenomeen?
‘Dat klopt. Net als de christelijke televangelisten hebben islamitische tv-predikers hun eigen kenmerkende stijl en onderwerpen. Een prediker genaamd Aa Gym sprak bijvoorbeeld altijd over de relatie tussen man en vrouw. Hij schilderde zichzelf af als een goede, liefhebbende echtgenoot. Maar rond 2008 nam hij een tweede vrouw... Dat kostte hem veel volgers. De meeste kijkers zijn namelijk vrouw. Een andere, Yusuf Mansur, is failliet gegaan als zakenman en heeft twee keer in de gevangenis gezeten vanwege zijn schulden. Hij predikt dat je rijk kunt worden door aalmoezen te geven. In een droom ontmoette hij een vooraanstaand geleerde die hem zei de mensen te vertellen over de wonderen die aalmoezengevers meemaken.
Maar preken op tv heeft zijn eigen beloningen. Ik ontdekte dat tv financieel gezien vooral zelfpromotie is voor de predikers. Hun echte markt ligt elders. Bijvoorbeeld onder regenten in de provincies, die hen misschien uitnodigen om voor veel geld te komen preken. En ze vinden andere manieren om van hun populariteit te profiteren. Zoals het bouwen van hun eigen islamitische kostscholen voor de kinderen van hun volgers.'
Wat vinden de kijkers van deze programma's?
‘Ik heb ontdekt dat de programma's een soort bedrijf zijn geworden voor mensen uit de middenklasse. Ze worden uitgezonden tijdens primetime, wat in Indonesië rond zes uur 's ochtends is. Mensen kijken er thuis naar of in kleine restaurants terwijl ze ontbijten voordat ze naar kantoor gaan. Zelfs niet-moslims luisteren, vooral naar Mamah Dedeh, een vrouwelijke prediker die vaak grappen maakt in het dialect van Jakarta.’
Is er dan echt alleen sprake van commercialisering van de islam, of is er meer aan de hand?
‘Aan de ene kant selecteren tv-maatschappijen hun predikers op basis van hun knappe uiterlijk en hun retorische vaardigheden. Maar na 2010 zijn ze wel mensen gaan aannemen met een gedegen islamitische opleiding.
In mijn onderzoek ontdekte ik dat deze religieuze geleerden onderhandelen over onderwerpen met de producenten, omdat ze de vroomheid in de samenleving willen verbeteren. Uiteindelijk komen ze uit op iets eenvoudigs en praktisch.
Maar controverse kan niet altijd worden vermeden, want vaak is er een Q&A-sessie met het publiek in de studio en elders. En dat brengt een debat in de samenleving op gang, want het publiek zal andere moslimgeleerden naar hun mening over dezelfde onderwerpen vragen.
Veel mensen uit de middenklasse volgen het advies van de tv-predikers echt op. De media creëren dus een alternatieve religieuze autoriteit. Er zijn niet meer alleen maar de traditionele moslimorganisaties of de islamitische kostscholen. Gelovigen kunnen zich tot tv-predikers richten voor religieus en ander sociaal-politiek advies. Het is zeer dynamisch, omdat individuele mensen per dag kunnen kiezen welke predikers ze willen volgen.’
Nog een laatste vraag: is het verre Leiden een goede plek om onderzoek te doen naar de Indonesische samenleving?
'Ja! Vooral voor historisch materiaal is Leiden de plek. Om bijvoorbeeld meer te weten te komen over islamitische programma's op tv voorafgaand de liberalisering heb ik gebruik gemaakt van oude tabloids en tijdschriften op microfiche uit de Leidse Bijzondere Collecties. In Indonesië is het zeer moeilijk om dat soort bronmateriaal te vinden, zelfs in de nationale bibliotheek. En Leiden heeft natuurlijk diverse geleerden die deskundig zijn op het gebied van Indonesië of Zuidoost-Azië.’