Universiteit Leiden

nl en

Bellen met de onderwijscoaches: ‘Docenten kunnen zoveel van elkaar leren’

In september zijn universitair docenten Olga van Marion en Astrid Van Weyenberg begonnen als onderwijscoaches. Hoe is het eerste semester hun bevallen en wat staat er de komende tijd op stapel?

Olga van Marion

‘Toen ik de mogelijkheid kreeg, heb ik geen moment geaarzeld’, zegt Van Marion. ‘Ik dacht: dit vind ik nou echt verdieping van mijn baan.’ Ook Van Weyenberg was meteen enthousiast: ‘Ik heb dit zelf als beginnend docent gemist, dus ik denk dat het goed is dat de faculteit stappen zet en docenten meer begeleiding krijgen. Lesgeven is gewoon lastig. Als nieuwe docent met een hoge onderwijslast ben je non-stop bezig met voorbereiden. Tegelijkertijd hebben deze mensen vaak een tijdelijke aanstelling en tellen bij sollicitaties vooral je publicaties.’

Gezonde houding

Van Marion en Van Weyenberg werken daarom met de beginnende docenten aan een goede balans tussen onderwijs en onderzoek. ‘Wij willen voorleven dat je als docent niet je onderzoekstijd in de voorbereiding van colleges moet stoppen’, zegt Van Marion. ‘Beginnende docenten zijn geneigd om veel te gaan vertellen tijdens werkcolleges, maar dan overlaad je studenten met kennis. Bovendien kost het veel tijd om zo’n college voor te bereiden, waardoor je je onderzoek in de weekenden gaat doen. Dan raak je echt overwerkt. Wij proberen een gezonde houding bij docenten te creëren door te zeggen: leg de verantwoordelijkheid bij de studenten. Breid niet het aantal uren voor de voorbereiding uit, maar maak goede keuzes. Studenten moeten voorbereid zijn als ze naar je toe komen. Dat doe je door gericht vragen te stellen of ze tijdens college te laten presenteren. Zo krijg je een actieve groep, waar je zelf wat minder uren in hoeft te steken, terwijl je onderwijs verbetert.’

Astrid Van Weyenberg

Om het vak beter in de vingers te krijgen, kunnen beginnende docenten zich opgeven voor een intervisiegroep die wordt geleid door Van Weyenberg en Van Marion. ‘Docenten kunnen zoveel van elkaar leren’, zegt Van Weyenberg. ‘In de intervisiegroep kunnen ze praten over dingen waar ze tegenaan lopen en zo leren van elkaars expertise en ervaring.’ En niet alleen de beginners hebben daar iets aan. ‘Ook ik hoor regelmatig dingen voorbijkomen waarvan ik denk: wat leuk hoe jij dat doet. Dat ga ik onthouden.’

Positief BKO-traject

Waar de intervisiegroep vrijwillig is, maken Van Marion en Van Weyenberg ook deel uit van het traject dat docenten verplicht doorlopen om een basiskwalificatie onderwijs (BKO) te verkrijgen. Vanaf dit semester horen daar twee collegeobservaties bij, waarvan er minstens een wordt uitgevoerd door een onderwijscoach. ‘Het idee daarachter is dat we gericht kunnen meekijken en dus gericht advies kunnen geven’, legt Van Weyenberg uit, die daarbij graag uitgaat van het positieve. ‘Voor veel beginnende docenten klinkt het BKO als iets heel enorms en engs. Wij zien het ook als onze taak om een klein beetje de realiteit te schetsen. De observaties zijn nodig voor het portfolio, maar het is vooral nuttig om iemand mee te laten kijken en daarna in gesprek met ons verder te praten over wat er al goed gaat. De nadruk mag er wat mij betreft op liggen dat docenten al heel veel goed doen en hun eigen manieren hebben om met dingen om te gaan.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.