Universiteit Leiden

nl en

Rijksmuseum-conservator Marion Anker: ‘Geschiedenis kan heel erg schuren’

Marion Anker is junior conservator bij het Rijksmuseum. Ze studeerde Geschiedenis in Leiden en Amsterdam. Samen met haar team maakte ze de geruchtmakende tentoonstelling ‘Revolusi Indonesië onafhankelijk!’ Wat heeft de studie Geschiedenis haar gebracht?

Marion Anker (28) is junior conservator geschiedenis in het Rijksmuseum.

We spreken de historicus in een Teams-interview terwijl ze een rustig zaaltje probeert te vinden in een druk Rijksmuseum. De veelbesproken tentoonstelling over de onafhankelijkheidsstrijd loopt al een tijdje, maar ze geeft nog bijna dagelijks presentaties over ‘Revolusi’ die nog tot en met 5 juni te zien is. 

Wat willen jullie met deze expositie laten zien? 

‘In 1945 riep Indonesië de onafhankelijkheid uit en de Nederlandse regering erkende dat niet. Er ontstond een onafhankelijkheidsstrijd van meer dan vier jaar. We geven inzicht dat dit zowel een Nederlandse, Indonesische als internationale geschiedenis is en laten zien hoe de revolutie mensenlevens raakte. Met verhalen en objecten van ooggetuigen vanuit verschillende perspectieven, van Indonesiërs, Indo-Europeanen en Nederlandse soldaten. We proberen een evenwichtig verhaal te vertellen en maakten de tentoonstelling samen met twee Indonesische gastconservatoren. Hiervoor gingen we naar Indonesië en onze collega’s kwamen naar Nederland voor de selectie van niet eerder in Nederland getoonde objecten, zoals schilderijen uit de periode van de revolutie.’

Foto uit de tentoonstelling 'Revolusi', Rijksmuseum

Hoe kijk je aan tegen de controverse over het gebruik van het woord ‘bersiap’ dat leidde tot aangiften?

‘De term bersiap (een Indonesische strijdkreet die ‘sta paraat’ betekent) staat voor de periode van oktober ‘45 tot het voorjaar van ‘46 waarin Indonesiërs geweld gebruikten tegen Nederlanders en de groepen die aan de Nederlandse kant stonden of daarvan verdacht werden. De term omvat niet het buitensporige geweld tegen Indonesiërs in deze periode dat tot 1949 aanhield. In de tentoonstelling erkennen en belichten we het geweld vanuit verschillende kanten. 
De ophef laat zien dat woorden ertoe doen en dat geschiedenis heel erg kan schuren. Maar dat betekent niet dat we dit soort periodes en discussies niet moeten behandelen. De aangiften zijn geseponeerd, omdat er volgens het OM geen strafbare feiten zijn gepleegd. Het gesprek over deze pijnlijke geschiedenis, die tot op de dag van vandaag doorwerkt, hoort wat mij betreft ook niet in de rechtszaal te worden gevoerd. In en rondom de tentoonstelling bieden we daar een platform voor, in samenwerking met culturele instellingen in het land.’  

Op welke manier komt je opleiding nu van pas? 

‘De studie Geschiedenis vormt het fundament voor het werk dat ik nu doe. Enerzijds door de inhoudelijke kennis en anderzijds vanwege de opgedane vaardigheden, zoals niets meteen voor waar aannemen. Dat zit er zo ingebakken dankzij mijn tijd in Leiden. Er werd steevast op gehamerd dat één bron geen bron is en dat je altijd kritisch moet kijken en redeneren.’ 

Voor het rijksmuseum

Hoe beviel het studeren?

‘Van jongs af aan vind ik geschiedenis het interessantste dat er is. Ik hou van de verhalen die je meenemen naar een andere tijd en andere werelden. Ik kom uit Nieuwerbrug, een dorpje in het Groene Hart, en Leiden was een fijne, overzichtelijke stad voor mij. Die eerste weken waren magisch: het voelde als een snoepwinkel met allemaal interessante onderwerpen. Het enige jammere was dat ik soms weinig college-uren had. Meestal zat ik met vrienden in de UB waar we van die eindeloze studeersessies hadden. Daarnaast was ik actief voor de studievereniging en we bedachten graag historische themafeesten. Mijn master Research History volgde ik aan de UvA. De sfeer was daar wel anders, grootstedelijk en nog vrijer. Lachend: Leiden zagen ze daar als het conservatieve klassieke broertje en ik bleef in dat provinciale Leiden wonen.’ 

'Die eerste weken voelde als een snoepwinkel met allemaal interessante onderwerpen.'

Je hebt op je 28e al een mooie baan in het Rijksmuseum. Wat adviseer je studenten die zich afvragen hoe zij hun droombaan kunnen realiseren?

‘Tijdens mijn studie wist ik al dat ik later mijn liefde voor geschiedenis wilde delen met een publiek. Ik heb altijd goed nagedacht hoe ik dat wilde bereiken en onderzocht vervolgens welke manier bij me paste. Dat deed ik door stages te lopen: bij het geschiedenisprogramma De IJzeren Eeuw van de NTR en daarna bij het Joods Cultureel Kwartier. Ook werkte ik tijdens mijn studie als rondleider in het Nationaal Archief. Trek er dus op uit zou ik zeggen. Tegelijkertijd is het ook jammer als cv-jagen zo’n enorme race wordt. Die druk lijkt alleen maar hoger te worden en dat vind ik zonde. Ik hoop vooral dat studenten van hun studie kunnen genieten.’


Tekst: Linda van Putten

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.