Universiteit Leiden

nl en

Samenwerken voor een leefbare planeet

Wat kun je in jouw stad doen aan duurzaamheid? Op donderdagmiddag 14 april vulde Museum Volkenkunde zich met beleidsmakers, onderzoekers, ondernemers, burgers, studenten én een burgemeester. Universiteit Leiden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) organiseerden samen het Liveable Planet-congres. Centraal hierin stonden duurzaamheid en de vraag hoe je mondiale duurzame ontwikkelingsdoelen kunt vertalen naar lokaal beleid.

Samenwerken

Henri Lenferink, burgemeester van Leiden, trapte het congres af met een mooie introductie over de relevantie en urgentie van de bijeenkomst. De gemeente Leiden doet al veel op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld in de vergroening van de stad en met projecten ter versterking van de biodiversiteit, maar staat altijd open voor nieuwe samenwerkingen. Lenferink benadrukte hoe fijn het is om gezamenlijk aan duurzaamheidstransities te werken en hoe belangrijk daarbij de connectie is tussen inwoners, gemeenten, organisaties en universiteiten. De kracht van samenwerken bleek een terugkerend thema deze middag en Lenferink zette dan ook niet alleen de toon voor een positieve, collectieve benadering tijdens het congres, maar vooral ook voor de aanpak van duurzaamheidstransities nu en in de toekomst.

Paul Hofman aan het woord. Foto: credit Ilonka Marselis

Perspectief

Paul Hofman, wethouder in de gemeente Bronckhorst, voegde hier enkele sleutelwoorden aan toe in zijn situatieschets van de duurzaamheidsproblematiek. In slechts twintig minuten tekende hij een beeld van hoe globale doelen voor een leefbare planeet ook lokaal relevant zijn. Problemen als klimaatverandering en biodiversiteitsverlies hebben impact op elkaar en versterken elkaars effecten: niet alleen op mondiaal, maar zeker ook op lokaal niveau. Een gevolg hiervan is dat verandering naar duurzame systemen steeds dringender wordt. Volgens Hofman is er in het nadenken over oplossingen vooral behoefte aan lange-termijn-perspectief waarin lokale betrokkenen een duidelijk doel voor ogen hebben en geënthousiasmeerd worden om mee te denken en mee te werken. Een voorbeeld van zo’n project is een zonnepark dat niet alleen energie opwekt, maar ook een recreatieve en onderwijsfunctie heeft. Deze verweving van functies brengt niet alleen een meerwaarde voor de fysieke leefomgeving, maar helpt ook om burgers actief te enthousiasmeren voor en te betrekken bij het verduurzamingsproces.

Integrale aanpak

Eefje Cuppen, professor in Governance of Sustainability en lid van het kernteam van het Liveable Planet-programma van de Universiteit Leiden, ziet deze verweving van functies en disciplines sterk terug in haar werk aan de Universiteit Leiden. In haar presentatie vertelde ze hoe binnen het Liveable Planet-programma juist deze samenwerking en diversiteit in achtergronden, waarden en ideeën de basis leggen voor een integrale aanpak. Ook binnen haar onderzoeksprojecten ziet Cuppen de meerwaarde van diversiteit, inclusie, en een plaatsgebonden benadering. Zo is het belangrijk om per plek of proces te kijken naar wat er speelt in de gemeenschap en (wederom) gezamenlijk tot oplossingen te komen. Co-creatie en participatie spelen hier een centrale rol, maar even belangrijk zijn de evaluaties en reflecties op wat nu wel en niet werkt en de leerprocessen die hieruit voortkomen. Dergelijke uitwisseling van leerprocessen is cruciaal binnen het Liveable Planet programma, waarin de verbinding tussen wetenschappers en de maatschappij centraal staat.

Eefje Cuppen presenteert de Liveable Planet-aanpak. Foto: credit Jan Willem Erisman

Succesverhalen

Wat volgde waren twee korte pitches met voorbeelden van duurzaamheidssamenwerkingen uit de praktijk. Zo sprak Esmeralda Popkema over het lokaal in praktijk brengen van de duurzame ontwikkelingsdoelen in de Gemeente Súdwest-Fryslân. Belangrijk hierin zijn initiatieven die gedragen en gesteund worden door burgers en die fysieke en sociale doelen aan elkaar koppelen. Mondiale doelen zijn belangrijk, vindt Popkema, maar maak ze concreet genoeg zodat burgers bereid zijn lokaal actie te ondernemen. Daarnaast vertelde Maarten Schrama, bioloog aan de Universiteit Leiden, over het Polderlab Vrouwe Venne: een initiatief waarin een netwerk van boeren, burgers en wetenschappers gezamenlijk onderzoek doet naar duurzame landbouwsystemen. Een succesverhaal van grootschalige samenwerking, maar niet zonder de nodige hobbels. Vernieuwing blijft spannend en fouten worden altijd gemaakt. De vraag is hoe men hiermee omgaat en of er genoeg durf is om te blijven innoveren.

Actie

Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, sloot zich hierbij aan. In haar verhaal stonden actie en daadkracht voorop. Zo is er geen tijd meer om continu te twijfelen, tot in detail te discussiëren over mogelijke risico’s van projecten en over ieder mogelijk plan een wetenschappelijk-onderbouwd rapport te schrijven. Minnesma benadrukte dat er eigenlijk al veel goede oplossingen beschikbaar zijn om milieuproblemen tegen te gaan, maar dat wetenschappelijke validatie van deze oplossingen wel kan helpen om deze oplossingen gezien en geaccepteerd te krijgen. Een sterkere integratie van beleid, wetenschap en praktijk, het gezamenlijk dragen van risico’s en een zeker lef om te veranderen zijn dan ook cruciaal.

Bart Krull (links) begeleid het panel gesprek met v.l.n.r. Frank Landman, Paul Hofman en Johan van der Schoot. Foto: credit Ilonka Marselis

Urgentie delen en doorpakken

In de laatste twintig minuten van het congres werden de verhalen en ideeën van de eerdere sprekers geadresseerd in een paneldiscussie. De centrale vraag hierin was: Hoe gaan we de duurzame ontwikkelingsdoelen vertalen naar lokaal beleid? Paul Hofman ging hierbij het gesprek aan met Frank Landman, voormalig loco-gemeentesecretaris Gemeente Rheden, en Johan van der Schoot, wethouder Gemeente Oss. Wederom werd samenwerkingskracht als sleutelwoord genoemd. Als gemeente moet je niet in je ivoren toren zitten, maar samenwerken met verschillende lokale partijen, zo werd geconcludeerd. Een korte discussie laaide op over in hoeverre participatie gelijk moet staan aan consensus tussen alle betrokken partijen. Van der Schoot benadrukte dat we moeten waken voor het verzanden in participatieprocessen zonder heldere conclusies en snelle stappen. Participatie, zo werd gesteld, betekent ook gezamenlijk urgentie delen en doorpakken.

Kennis vergaren en delen

De middag eindigde met een oproep tot samenwerking en kennisuitwisseling tussen de verschillende betrokken partijen en het delen van zowel succesverhalen als onverwachte uitdagingen om zo van elkaar te leren en de duurzaamheidstransities te versoepelen, verbinden en op te schalen. Hierbij werd de noodzaak voor een platform waarin dergelijke inzichten en geleerde lessen gedeeld kunnen worden onderstreept. Plaatsvervangend directeur van VNG International Arthur Wiggers rondde af met een korte reflectie op een mooie, rijke bijeenkomst. Geheel in lijn met het thema van het congres sloten de sprekers en het publiek daarna gezamenlijk de middag af met een netwerkborrel, waarna men geïnspireerd door de vele inzichten een zonnige avond tegemoet ging.

Het congres kan worden teruggekeken via deze link.

Bannerfoto: credit Suzanne Marselis

Tekst: Annemiek de Looze

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.