Bijzonder hoogleraar Mariken Teeuwen: ‘In het onderzoek naar middeleeuwse handschriften is nu zoveel meer mogelijk’
Per 1 maart is Mariken Teeuwen gestart als bijzonder hoogleraar schriftcultuur in de middeleeuwen bij het Instituut voor Geschiedenis. ‘Ik kijk ernaar uit om samen met studenten onderzoek te doen.’
Het hoogleraarschap is niet nieuw voor Teeuwen. Naast haar baan als senior onderzoeker bij het Huygens Instituut was ze bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. ‘Ik heb het in Utrecht als heel waardevol ervaren om studenten bij mijn onderzoek te betrekken. Toen daar geen verlenging meer mogelijk was, lag de Universiteit Leiden voor de hand, omdat hier de allergrootste en (in mijn ogen) mooiste collectie handschriften ligt van heel Nederland.’
Nieuwe inzichten uit de marge
Het is Teeuwens doel dat dergelijke bronnen altijd en overal beschikbaar worden. ‘Toen ik studeerde, kon je handschriften alleen zien als je met een aanbevelingsbrief van je professor naar een bibliotheek ging. Nu kun je gewoon online duizenden handschriften uit allerlei bibliotheken op je scherm bekijken. Daardoor komen zoveel nieuwe onderzoeksvragen beschikbaar.’
Zo maakte digitalisering het eerder mogelijk voor Teeuwen om een onderzoek te leiden naar annotaties: commentaren en aantekeningen van lezers in de kantlijn die meestal niet zijn meegenomen in latere gedrukte edities. ‘In het algemeen geaccepteerde narratief zou de Karolingische periode (van halverwege de achtste tot de tiende eeuw, red.) vooral een tijd van consolidatie zijn. Pas in de twaalfde en dertiende eeuw zouden geleerden echt zelf beginnen te denken, omdat toen pas de productie van teksten met nieuwe ideeën op gang kwam. Onze conclusie was echter dat ook in de annotaties van vroegmiddeleeuwse handschriften al heel veel van die nieuwe ideeën werden geproduceerd. Dat gebeurde alleen op grote schaal in de marge.’
Verdere digitalisering
De komende jaren wil Teeuwen samen met collega’s van het Huygens Instituut de digitalisering van middeleeuwse handschriften in Nederland een stap verder brengen om meer van dit soort onderzoek mogelijk te maken. ‘In Nederland lopen we achter qua digitalisering. We zijn daarom nu bezig om een prototype te maken voor een virtuele bibliotheek, waarin middeleeuwse handschriften uit Nederlandse collecties te vinden zijn. Die bestaat aan de ene kant uit een publicatie van foto’s van de middeleeuwse handschriften en aan de andere kant een publicatie van metadata over die handschriften, gecombineerd met een zoekinterface waarin je allerlei dingen over die handschriften kunt filteren. We werken nu samen met Tresoar in Leeuwarden, het Huis van het Boek in Den Haag en de Athenaeumbibliotheek in Deventer. Als dat goed gaat, kunnen in een volgend project hopelijk meer collecties aansluiten.’
Studenten vormen een ontzettende verlevendiging van mijn werk.
Niet alleen Teeuwens collega’s spelen een rol bij dit onderzoek. Ze moedigt haar nieuwe Leidse studenten ook van harte aan om een rol te spelen in dat project. ‘Het is altijd fantastisch om met studenten naar handschriften te kijken. Zij zien weer andere dingen dan ik. Dat is een ontzettende verlevendiging van mijn werk. Als je te diep in je eigen onderzoek zit, weet je soms niet meer hoe erover te praten. Tegelijkertijd heb ik op het gebied van de digitale vernieuwing ook een hoop te bieden zo langzamerhand. De digitale vaardigheden die je daar kunt opbouwen, zijn steeds meer nodig voor vervolgbanen, zeker in het academische. Dat lijkt mij een win-winsituatie.’
De leerstoel Schriftcultuur in de middeleeuwen is ingesteld door de KNAW. Teeuwen combineert de leerstoel met haar werkzaamheden aan het Huygens Instituut.