Hoe zorg je ervoor dat je kind gezond eet?
Veel kinderen eten al van jongs af aan te veel calorierijk voedsel en te weinig groente. Promovendus Merel van Vliet onderzocht de rol van de ouders. 'Dwing kinderen niet om hun bord leeg te eten.' Promotie op 15 juni.
Voor veel ouders zijn maaltijden met peuters een ware beproeving; de stukjes broccoli zitten overal behalve in de mond van je kind. Want menig peuter ziet groente meer als een middel om mee te gooien dan als een heerlijk hapje. Studies wijzen uit dat de meerderheid van de Nederlandse kleuters dagelijks onvoldoende groente eet. En de helft van de kinderen tussen 1 en 4 jaar eet zonder honger te hebben waardoor ze ook later mogelijk teveel gaan eten.
'De ouder bepaalt wat er wordt gegeten, het kind bepaalt hoeveel.’
Begin al vanaf de babytijd met het stimuleren van gezond eetgedrag, stelt Merel van Vliet. De Leidse pedagoog bestudeerde de interactie tussen ouder en kind tijdens eetmomenten en welk effect dat heeft op het eetgedrag van baby’s en peuters. ‘Ik raad ouders af om te veel druk uit te oefenen en dat ze altijd hun bord moeten leeg eten. Het is van belang dat kinderen al jong hun eigen gevoel van vol zitten herkennen. De ouder bepaalt wat er wordt gegeten en wanneer, het kind bepaalt hoeveel.’
Baby’s Eerste Hapjes
Van Vliet onderzocht ook de effectiviteit van videocoaching. Hierbij maakte ze gebruikt van de langdurige studie Baby’s Eerste Hapjes waaraan 246 ouder-kind paren deelnamen. In een van de programma’s worden de eetsessies gefilmd en krijgen de ouders achteraf feedback op hun aanpak. Hierna gingen sommige ouders iets sensitiever te werk en stopten ze bijvoorbeeld met het aanbieden van eten als het kind aangaf genoeg te hebben gehad. Maar dit zorgde vooralsnog niet voor significant beter eetgedrag (meer groente eten, niet meer eten bij geen honger) van hun kroost. Wel werd in de groep die zowel videocoaching als adviezen over groente ontving het laagste percentage kinderen met overgewicht gevonden, op zowel 18 als 24 maanden.
Meer onderzoek nodig
Omdat er op die leeftijd nog maar weinig kinderen waren met overgewicht, moet de vervolgmeting rond 36 maanden uitwijzen of dit effect overeind blijft. De voorlopige resultaten laten zien dat er ook vervolgonderzoek onder een andere populatie nodig is, aldus Van Vliet. Dat onderzoek zou zich specifiek kunnen richten op bepaalde risicogroepen, zoals onder groenteweigeraars en gezinnen uit kwetsbare wijken waar veel overgewicht voorkomt. Van Vliet: ‘Ongezond eetgedrag is een groot maatschappelijke probleem, en met het oog op preventie van overgewicht en obesitas zijn meer studies hard nodig.’