Universiteit Leiden

nl en

‘Als we die ingevoerde producten kopen, zijn we medeverantwoordelijk voor de wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit’

Wat we in Europa kopen en gebruiken, heeft vaak gevolgen voor de biodiversiteit elders in de wereld. Met een Horizon Europe subsidie van 600.000 euro ontwikkelen universitair docent Laura Scherer en haar team modellen om te kijken naar de impact van de wereldwijde handel in non-food biomassa. ‘Met die modellen kunnen we vervolgens op zoek naar oplossingen om de biodiversiteit te beschermen in het handelsproces.'

Veel van onze non-food biomassa, zoals hout, vis voor veevoer, katoen voor textiel en biobrandstof, importeren we van buiten Europa. Maar de teelt van deze producten heeft soms een grote impact op de lokale biodiversiteit. Deze impact blijft vaak onopgemerkt voor de landen die de producten kopen.

Daar moet verandering in komen, zegt Scherer. ‘Handel draagt aanzienlijk bij tot het verlies van biodiversiteit. Wat wij hier in Europa consumeren, kan de biodiversiteit in het land van herkomst aantasten. Het is belangrijk om te beseffen dat onze impact op het milieu niet alleen is wat we hier in Europa zien, maar dat die overal ter wereld kan zijn.’

BAMBOO gaat niet over bamboe

Daarom is het BAMBOO-project in het leven geroepen. ‘BAMBOO staat voor: “biodiversity and trade: mitigating the impacts of non-food biomass global supply chains”. Het is een acroniem, dus het project heeft eigenlijk niets met bamboe te maken,’ zegt Scherer. ‘We willen kijken hoe de wereldwijde handel moet veranderen om de biodiversiteit in stand te kunnen houden.’

Het is belangrijk om te beseffen dat onze impact op het milieu niet alleen is wat we hier in Europa zien, maar dat die overal ter wereld kan zijn.

De komende vier jaar ontwikkelen Scherer en haar team modellen om de impact van de handel in non-food biomassa in te schatten. ‘In het beste geval kan internationale handel zelfs bijdragen aan het behoud en herstel van de biodiversiteit. Maar daarvoor moeten er betere gegevens zijn over de handelsstromen en betere modellen om de gevolgen voor de biodiversiteit in te schatten. Dit project geeft ons het gereedschap om de impact van de producten waarin we handelen te beoordelen. De volgende stap is dan om oplossingen en aangrijpingspunten te vinden waarmee we de wereldwijde biodiversiteit kunnen beschermen en verbeteren.’

Katoen en ansjovis van dichterbij bekijken

De huidige modellen over de handel in biomassa, richten zich voornamelijk op voedsel. Een van de doelstellingen van dit project is om deze modellen te verbeteren door meer details toe te voegen over non-food biomassa. 'Met dit handelsmodel kun je zien wie waarvoor verantwoordelijk is op wereldwijde schaal.'

Behalve modellen met een mondiaal perspectief zullen Scherer en haar onderzoeksgroep twee casestudies onderzoeken: de handel in ansjovis uit Peru en de export van katoen uit Tanzania. 'Peru exporteert veel van deze vis als veevoer, maar dit kan leiden tot uitputting van de visvoorraden, met grote gevolgen voor het lokale mariene ecosysteem. Hetzelfde geldt voor katoen in Tanzania: landbouwproductie heeft gevolgen voor het milieu, bijvoorbeeld door landgebruik, watergebruik voor irrigatie en meststoffen die leiden tot uitstoot van nutriënten en vervuiling. Als we deze producten kopen, zijn we daar medeverantwoordelijk voor.'

Bewustzijn creëren

Het project zal bijdragen aan de biodiversiteitsstrategie van de EU voor 2030 die gericht is op de bescherming en het herstel van biodiversiteit en ecosystemen. ‘In de evaluatie van het handelsbeleid van de Europese Commissie van vorig jaar werd het belang van een goed handelsbeleid en mondiale samenwerking voor de duurzaamheidsdoelstellingen van de EU erkend. Hieronder valt ook het behoud van de biodiversiteit. Hoewel biodiversiteit essentieel is voor het functioneren van ons ecosysteem en het menselijk welzijn, gaat het nog steeds achteruit.'

Scherer verwacht dat het project de impact op biodiversiteit en ecosystemen effectief kan verminderen. 'Tenminste als belanghebbenden bewust worden gemaakt van hun impact in de wereldwijde handelsketens en adviezen en scenario's krijgen om die impact te verminderen. De modellen die we nu creëren, zijn daarin de eerste stappen.'

Tekst: Inge van Dijck

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.