Universiteit Leiden

nl en

Bang in het donker? Anke Klein: 'Laat je kind meepraten over een oplossing'

Op zondagavond 25 september gaan alle lichten in Leiden uit en zien we de sterrenhemel boven ons in volle glorie fonkelen. Een unieke kans voor alle inwoners van Leiden om de grootsheid van de kosmos te ervaren en het indrukwekkende kunstwerk te bekijken dat elke nacht boven ons hoofd hangt. Veel kinderen vinden dat duister helemaal niet fijn. Wat kunnen ouders doen als hun kind bang is in het donker?

Seeing Stars is een spannend samenwerkingsproject van kunstenaar Daan Roosegaarde, UNESCO en de gemeente, maar voor sommige jonge Leidenaren misschien iets té spannend. Ontwikkelingspsycholoog Anke Klein is medeoprichter van Kenniscentrum voor Angst en Stress bij Jeugd en heeft een belangrijk advies voor ouders: “Laat je kind meepraten in de stapjes die ze kunnen zetten om hun angst te overwinnen.”

Hoe vaak komt angst voor het donker bij kinderen ongeveer voor?

“Bij angst maken we onderscheid tussen een angststoornis of fobie en een angst die bij de ontwikkeling hoort. In principe is angst voor het donker heel normaal en vinden bijna alle kinderen het donker onprettig. Bij kinderen tussen de 3 en de 5 jaar is angst voor het donker zelfs één van de meest voorkomende angsten.

Iets wordt pas een angststoornis of een specifieke fobie als het de ontwikkeling aanzienlijk beperkt en het kind dingen die belangrijk of leuk zijn niet meer kan doen. Bijvoorbeeld als een 9-jarig kind niet naar een logeerpartijtje durft omdat dan het licht uitgaat. Als alle andere kinderen dat wel durven, kan dat heel vervelend voelen. Een specifieke fobie, waar angst voor het donker onder valt, heeft ongeveer 10 procent van de kinderen.”

“Angst voor het donker is evolutionair gezien heel logisch”

Waar wordt die angst door veroorzaakt?

“Allereerst is angst voor het donker evolutionair gezien heel logisch; je kunt veel minder zien en weet dus ook niet of je veilig bent. Het zit in ons lijf om onze omgeving te scannen op potentieel gevaar en dat gaat lastiger in het donker. Daar komt een genetisch component bij, waardoor het zou kunnen dat een kind misschien iets eerder dingen spannend vindt. Ook hoe je als ouder tegen je kind praat, maakt uit. Als een ouder zegt: “Je moet niet in het donker over straat want daar kunnen enge mannen rondlopen”, zou het kind de conclusie kunnen trekken: O, dus blijkbaar is het donker gevaarlijk. Angst kan zo op verschillende manieren ontstaan."

 
Anke Klein
Je kind kan natuurlijk zeggen dat het bang is in het donker, maar zijn er nog andere signalen waar je als ouder op kunt letten?

“Je kunt het vaak zien aan het gedrag van kinderen, bijvoorbeeld dat een kind zich terugtrekt, huilt, verdrietig is of juist schreeuwt of gilt naar aanloop van de bedtijd. Bij jongere kinderen die zichzelf nog niet goed verbaal kunnen uiten zie je dat ze soms buikpijn of hoofdpijn krijgen. Ook andere lichamelijk reacties, als trillen of broekplassen, kunnen op angst wijzen.”

Aanstaande zondag gaan de lichten in Leiden uit. Misschien zijn er ouders die niet mee willen doen omdat het de angst van hun kind aanwakkert. Wat adviseer je hen?

“Eén van de belangrijkste dingen is te proberen niet te vermijden, daardoor houd je de angst vaak in stand. Zeg daarom ook op tijd dat dit staat te gebeuren, laat het niet als een verrassing komen. Leg uit waarom het belangrijk is dat we dit met z’n allen doen en print bijvoorbeeld een sterrenkaart uit zodat je samen kunt sterrenkijken.

Neem altijd de angst van je kind serieus. Zeg niet “Wat maakt het nou uit?” of: “Iedereen doet het licht uit, wat stel je je nou aan?” Stel vragen en wees open naar je kind, vraag wat het kind ervaart en waar het bang voor is. Geef daarbij ook voorbeelden van dingen die jijzelf eng vindt. Iedereen is wel ergens bang voor, en zo merkt je kind dat die angst er mag zijn. Normaliseer het, want het hoort erbij.

“Geef het kind zelf de controle over wat het wel of niet durft”

Daarnaast raad ik aan om altijd de controle bij het kind te houden. Als je zegt: “We gaan nu het licht uitdoen, punt”, haal je de controle weg bij het kind en wordt de angst vaak erger. Vraag in plaats daarvan: “Wat is voor jou een manier waarop we dit wel kunnen doen?” In dit geval zou dat bijvoorbeeld zijn dat er een kaarsje aan mag, dat vinden kinderen meestal gezellig. Bespreek of het misschien een idee is om de lichten niet in één keer uit te doen, maar rustig één voor één. Of misschien helpt het dat je kind een zaklamp krijgt die het kind mag aanklikken als het te spannend wordt. Laat je kind hierin meepraten en beslissen, kinderen zijn daarin vaak heel inventief.”

En wat als dat niet werkt?

“Schakel dan op tijd hulp in. Bij het Kenniscentrum voor Angst en Stress nemen we vijf dagen per week de telefoon op en kunnen we handvatten bieden om met angsten en stress om te gaan. Vooral bij specifieke angsten bij kinderen kunnen we vaak snel helpen de angst te verminderen. Het kan ook zijn dat we aanraden het nog even aan te kijken, maar ook die bevestiging kan fijn zijn.

“Je hoeft niet overal perfect in te zijn als ouder”

Wat we trouwens veel zien, en wat ik ook zelf ervaar als ouder, is dat er toch een soort van ongemakkelijkheid is als jouw kind iets nog niet durft wat andere kinderen wel durven. Het helpt om je hier als ouder bewust te zijn van je eigen emotie. Als alle kinderen tijdens zwemles bijvoorbeeld in het water liggen en jouw kind bij je op schoot geplakt zit, kan je je opgelaten voelen. Je wilt toch geaccepteerd worden door andere ouders en het goed doen. Dus nog een laatste tip voor ouders: wees niet te streng voor jezelf. Je hoeft niet overal perfect in te zijn als ouder. Soms is een kind ergens echt nog niet aan toe of wil het gewoon nog even bij je op schoot zitten.”

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.