Leiden-Delft-Erasmus kan belangrijke rol spelen bij mondiale uitdagingen
Annetje Ottow, voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Leiden, is sinds een paar maanden de nieuwe voorzitter van de strategische alliantie Leiden-Delft-Erasmus (LDE). Wat wil zij bereiken tijdens haar twee jaar durende voorzitterschap?
Wat is Leiden-Delft-Erasmus Universities?
‘LDE brengt universiteiten in Zuid-Holland samen. Doordat Universiteit Leiden, Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam complementair aan elkaar zijn, kunnen we elkaar versterken en verschil maken bij grote maatschappelijke vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan de combinatie van technische kennis uit Delft, kennis over gedrag uit Leiden en economische vraagstukken uit Rotterdam. Over milieuvraagstukken of migratie brengen wij multidisciplinaire kennis samen. Nieuw is nu ook de samenwerking binnen LDE op het gebied van Space for Science and Society waarin ingenieurs uit Delft, juristen en astronomen uit Leiden en experts van de School of Management in Rotterdam hun kennis samenbrengen. Op onderwijsgebied heeft LDE gezamenlijke bachelors en masters. En studenten die studeren aan een van de drie universiteiten kunnen een minor bij een van de andere universiteiten volgen. Ook organiseert LDE gezamenlijke traineeprogramma’s voor professionals van de drie universiteiten.’
Wat betekent LDE op regionaal, nationaal en internationaal gebied?
‘We kunnen samen impact maken in onze eigen regio. De provincie is bijvoorbeeld heel blij met onze samenwerking. Zij ziet LDE als een one stop shop. Als er een probleem is of een vraag dan hoeft de provincie niet na te denken over bij wie ze aanklopt. Ze kan contact opnemen en als LDE kunnen we kijken waar de expertise zit.’
‘Nationaal gezien lopen wij voorop. Universiteiten wordt steeds meer gevraagd om samen te werken en wij doen dat al tien jaar. Op internationaal gebied zijn wij met z’n drieën veel interessanter. Dat zie je bijvoorbeeld in ons International Centre for Frugal Innovation. Door kennis te bundelen kunnen we innovaties maken voor ontwikkelingslanden. Deze zijn aangepast aan de omstandigheden van een land, aan de techniek die daar voorhanden is.’
Wat doet u als voorzitter van LDE?
‘De leden van het College van Bestuur van de drie universiteiten vormen het bestuur van LDE. Als voorzitter spreek ik namens hen en ben ik de gesprekspartner van de LDE decaan Wim van den Doel. Hij is verantwoordelijk voor de dagelijkse regie, coördinatie en aansturing van de alliantie. Ik zie mijzelf als aanjager, stel kritische vragen over de lange termijn en probeer nieuwe zaken te agenderen.’
Wat zou u de komende twee jaar van uw voorzitterschap nog op de agenda willen zetten?
‘Samen met de drie colleges denken we na over wat we de komende jaren nog intensiever samen kunnen doen. Zo onderzoeken we hoe we het gezamenlijk onderwijs nog verder vorm kunnen geven. Waar is behoefte aan en kunnen we bijvoorbeeld onderwijslocaties delen? Daarnaast zijn we het project LDE Global: Research and Education with the Majority World (voor de regio’s in Latijns-Amerika, Azië, Afrika) gestart. Onze gezamenlijke kennis over deze regio’s is enorm en we werken op allerlei terreinen samen met universiteiten en ngo’s in deze regio’s. Het zou heel mooi zijn dit gezamenlijk verder uit te bouwen. Met mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering en de coronapandemie is het belangrijk om kennis uit de hele wereld bij elkaar te brengen. We moeten niet alleen naar elkaar zenden, maar ook van elkaar leren en samenwerken. Ik denk dat LDE daar een belangrijke rol in kan spelen.’