Universiteit Leiden

nl en

Onderzoek naar Russische arts en vernieuwer in roerige tijden

Ambroise Paré, Thomas Sydenham en Herman Boerhaave: stuk voor stuk zijn het grote medische vernieuwers van hun tijd. Veel minder bekend is de negentiende-eeuwse Russische arts en wetenschapper Nikolay Ivanovich Pirogov. Promovendus Inge Hendriks deed onderzoek naar hem in Nederlandse en Russische archieven en collecties. Ze ontdekte een bekwaam arts en een bijzondere link met Leiden.

Waarom is Nikolay Ivanovich Pirogov zo’n interessante arts? Wat maakte hem en zijn werk bijzonder?

‘Tijdens mijn studie Russische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Leiden heb ik mijn keuzevak gewijd aan de “Ziekenzorg in het Rusland van de negentiende eeuw, de geschiedenis van de verpleging”. Tijdens dit onderzoek in Rusland stuitte ik geregeld op de geneeskundige Nikolay Ivanovich Pirogov en werd mijn interesse gewekt. Al in 1997 begon ik met mijn onderzoek naar hem.

Pirogov is een Russische arts en wetenschapper uit de negentiende eeuw. Hij was als student zeer ontevreden over zijn opleiding: ouderwets met boeken uit de 18de eeuw, te theoretisch en weinig wetenschappelijk onderbouwd. Toen hij op 17-jarige leeftijd afstudeerde, beschouwde hij zichzelf niet een arts, omdat hij maar een enkele patiënt had gezien en nooit een sectie had verricht. Daarna heeft hij als talentvol promovendus zijn opleiding voortgezet in onder andere Dorpat, Berlijn en Göttingen.  Uit onder andere mijn onderzoek blijkt dat hij op vele vlakken zijn tijd ver vooruit was.’

Hoe ontdekte je dit over Pirogov?

‘Ik startte met literatuuronderzoek en in de collecties van verschillende Nederlandse bibliotheken, zoals die van de Universiteit Leiden. Daarna ben ik over de grens gaan zoeken in Duitsland en Frankrijk. Later kreeg ik in Sint-Petersburg toegang tot alle publieke bibliotheken, maar ook tot bibliotheken van belangrijke instituten. Dat was een eyeopener, ik ontdekte daar ook de zeer sterke link die Pirogov had met de Leidse geneeskunde, en hoe de medische kennis van Leiden uit de 18e eeuw de moderne Russische geneeskunde sterk gevormd heeft (zie kader, red.).

Wat vooral bekend is over Pirogov, is zijn kennis van veldchirurgie: een van zijn meest bekende boeken is ‘Kriegchirurgie’ uit 1860, wat een soort handboek voor medische zorg in conflictsituaties is geworden. Hij deed die kennis op in de Kaukasische oorlog in 1847 en de Krimoorlog tussen 1854-1856. Hiervoor is hij later ook geroemd door het Rode Kruis – waardoor hij de geschiedenis is ingegaan als militair arts of veldchirurg. Maar hij was dus veel meer dan dat. In Rusland heeft hij de geneeskunde verheven van een ambacht tot de wetenschap en Rusland daarmee op de kaart gezet. Ik hoop, en veel van de onderzoekers met wie ik samenwerkte met mij, dat Nikolay Pirogov in de wereldliteratuur van de geneeskunde meer bekendheid krijgt als arts, wetenschapper en innovator vooral op het gebied van toegepaste anatomie in de chirurgie. Hij hoort echt thuis tussen beroemde medici als Ambroise Paré, Thomas Sydenham en Herman Boerhaave.’

Je begon al in 1997 met je onderzoek naar Pirogov, waarvoor je ook in Rusland moest zijn. Maar de relatie tussen Rusland en Nederland is de afgelopen jaren natuurlijk flink verslechterd, door het neerhalen van vlucht MH17, de annexatie van de Krim, en natuurlijk de inval in Oekraïne dit jaar. Heeft dat invloed gehad op jouw onderzoek?

‘Voor het uitvoeren van mijn onderzoek moest ik natuurlijk vaak in Rusland zijn, en heb ik met Russische onderzoekers en instituten samengewerkt. Zowel in makkelijke als moeilijke tijden hebben we dialoog gehouden, elkaar bijgestaan en afspraken nooit geschonden. Met andere woorden, we hebben geen moeilijkheden ondervonden en de samenwerking is nog steeds in stand. Daar ben ik blij mee, want zoals ook minister Dijkgraaf schrijft in zijn brief van maart dit jaar: …Het is belangrijk om juist in deze tijden goede informele contacten tussen studenten en onderzoekers in de Russische Federatie en Belarus te blijven onderhouden. Deze contacten vormen op een later moment de basis om de onderwijs- en wetenschappelijke betrekkingen weer te normaliseren…’

Hoe is het voor jou als promovendus, wanneer je medisch-historische onderzoek ineens een andere lading krijgt door de huidige geopolitiek?

Mijn medisch-historisch onderzoek is gebaseerd op culturele, wetenschappelijke en medische bronnen in een andere eeuw. We werken vanuit een ander tijdperk en beschrijven de bevindingen vanuit de wetenschappelijke objectiviteit, die losstaat van de huidige geopolitiek.

Het onderzoek van Hendriks naar Pirogov heeft een bijzondere bijvangst opgeleverd: de promovenda ontdekte veel bronnen over de gemeenschappelijke medische geschiedenis van Nederland en Rusland. Hendriks: ‘We wisten bijvoorbeeld dat tsaar Peter in Nederland is geweest, maar niet dat hij hier een opleiding heeft genoten als chirurgijn. Zijn leermeesters waren verschillende Nederlandse artsen. Vooral de Leidse universiteit heeft een belangrijke rol gespeeld in de vorming van de Russische geneeskunde in die periode. Ook Pirogov kun je een verlate leerling van de Leidse medische school noemen, want hij had in Rusland toegang tot veel Nederlands cultureel erfgoed waaronder de archieven van Herman Boerhaave en atlassen van André Vesalius en Govert Bidloo.’

Over deze gedeelde geschiedenis is in 2021 de virtuele tentoonstelling ‘A Fruitful Cooperation gemaakt.

Reactie Pancras Hogendoorn, promotor van Inge Hendriks en decaan van het LUMC

 

Mag je, in de huidige situatie, nog wel onderzoek doen in Rusland als Nederlandse wetenschapper?

Er zijn natuurlijk sancties tegen Rusland, en in maart van dit jaar hebben we als universiteiten alle samenwerkingen met Russische instellingen bevroren in opdracht van minister Dijkgraaf. Hij benadrukte echter ook dat de persoonlijke samenwerkingen tussen individuele wetenschappers wel behouden moesten worden, zoals Inge ook aanhaalt. Dat bracht veel wetenschappers hier in een lastig parket: mag mijn lopende project nu wel of niet doorgaan? Dat hebben we toen binnen de universiteit per samenwerking gewogen, ook bijvoorbeeld op gebied van cybersecurity en kennisveiligheid. Dus ja, het mag nog, onder voorwaarden.

En natuurlijk is een samenwerking ook in praktische zin veel ingewikkelder. Financiële transacties zijn bijvoorbeeld praktisch onmogelijk, en een Russische collega-onderzoeker kan niet zomaar meer naar Nederland komen voor bijvoorbeeld een congres of gezamenlijk onderzoek hier. Vanwege de sancties of vanwege hun eigen veiligheid – de gemoederen lopen immers hoog op door de inval in Oekraïne. Dat is ook het geval bij de promotie van Inge: daarom kunnen niet alle wetenschappers uit haar oppositiecommissie hier in Leiden aanwezig zijn bij de verdediging.

Ook al mag het, moeten we het wel willen, blijven samenwerken met Russische wetenschappers of onderzoek doen in Rusland?

Dat denk ik wel. Allereerst al omdat je van lopende projecten niet rücksichtlos alles wilt laten vallen – daar zitten jaren werk en dus ook geld in, dan moet je zo’n keuze zorgvuldig afwegen. En een onderzoek kan ook lang geleden gestart zijn – kijk naar het werk van Inge – en door de geopolitieke situatie een lading krijgen die met de inhoud van het onderzoek niets te maken heeft. Bovendien, zoals we met de gezamenlijke universiteiten ook al stelden in reactie op de maatregelen van minister Dijkgraaf: onderzoek floreert bij internationale samenwerking en kennisuitwisseling. Universiteiten zijn de instituten die de dialoog op gang houden, en wetenschap gaat over grenzen heen. We geloven hier in Leiden in de kracht van die internationale samenwerking, al zijn we daarbij niet naïef en houden we oog voor de noodzakelijke waarborgen van de academische vrijheid.

Foto: Wikimedia Commons

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.