Universiteit Leiden

nl en

In memoriam: Prof. dr. J.T.P. de Bruijn (1931-2023)

Op maandag 23 januari 2023 overleed op 91-jarige leeftijd J.T.P. (Hans) de Bruijn, tot 1995 hoogleraar Nieuw-Perzische taal en cultuur aan de Universiteit Leiden.

Hans de Bruijn studeerde in de jaren vijftig Semitische talen, Islamologie, (Nieuw-)Perzisch en Turks aan de Rijksuniversiteit Leiden, onder meer bij Karl Jahn (1906-1985), specialist in de geschiedenis van Centraal-Azië, Perzische historiografie en Turkologie.

Na zijn studie verdiepte De Bruijn zich van 1960 tot 1964 als conservator Midden-Oosten aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden in de materiële cultuur van de islamitische wereld. In 1964 trad hij in dienst bij de Rijksuniversiteit Leiden, waar hij zich met name toelegde op de bestudering van het Perzisch en de Perzische literatuur. Hij ontwikkelde zich tot een specialist van wereldformaat op het gebied van de klassieke Perzische poëzie en het soefisme. Zijn proefschrift Of Piety and Poetry. The Interaction of Religion and Literature in the Works of Hakim Sana'i of Ghazna, uitgegeven in 1983 bij Stichting de Goeje in Leiden, is het resultaat van baanbrekend en diepgaand filologisch onderzoek naar het leven en werk van de twaalfde-eeuwse Perzische dichter Sana’i, wiens werk van grote invloed is geweest op de bekende mystieke dichter Rumi. De Bruijns werk over Sana’i groeide uit tot een standaardwerk in de Perzische literatuurgeschiedenis en werd een voorbeeld voor een nieuwe generatie literatuurhistorici, onder wie de Amerikaanse iranist en Rumi-kenner Franklin Lewis (1961-2022).

De Bruijn zette zijn onderzoek naar de wisselwerking tussen religie en Perzische poëzie voort in de jaren die volgden. In 1997 verscheen Persian Sufi Poetry – An Introduction to the Mystical Use of Classical Poems bij Curzon Press, dat net als veel van De Bruijns andere werken in het Perzisch werd vertaald en zo beschikbaar werd gemaakt voor een groot lezerspubliek in Iran. In Persian Sufi Poetry zijn vele vertalingen opgenomen van Perzische mystieke dichters. De Bruijn was een begenadigd en zeer precies vertaler van Perzische poëzie in zowel het Engels als het Nederlands: zijn vertalingen, waaronder de bloemlezing van klassieke Perzische poëzie Een karavaan uit Perzië, De rozentuin van Saʿdi en de kwatrijnen van Omar Khayyam (alle gepubliceerd bij Uitgeverij Bulaaq in Amsterdam) hebben de wereld van de Perzische dichtkunst toegankelijk gemaakt voor een Nederlandstalige publiek. Ook hield hij zich bezig met de geschiedenis van het Perzisch en de receptie van de Perzische literatuur in Nederland, het onderwerp van zijn oratie (De ontdekking van het Perzisch) in 1990. Over de receptie van kwatrijnen toegeschreven aan Omar Khayyam gaf hij korte lezingen in het Nederlands Omar Khayyam Genootschap, waarvan hij lange tijd lid was. Deze lezingen zijn in geschreven vorm verschenen in de diverse jaarboeken van het genootschap, handgedrukt door Jan Keyser van de Avalon Pers in Woubrugge. 

Van de jaren zestig tot en met de jaren negentig doceerde De Bruijn aan de Faculteit der Letteren, onder meer in de Vakgroep Arabisch, Perzisch, Turks en Zuid-Semitisch, de voorloper van de huidige opleiding Midden-Oostenstudies. Hans de Bruijn was volledig thuis in de teksttradities van de grote talen van het Midden-Oosten en Centraal-Azië, kende naast het Perzisch ook (Osmaans)Turks en Arabisch, en deelde deze brede kennis en eruditie met over het algemeen kleine groepen studenten in uitermate inspirerende en goed verzorgde colleges. In zijn colleges konden een aantal dichtregels van de veertiende-eeuwse Perzische dichter Hafez leiden tot een enthousiast betoog over de geschiedenis van Iran, de Perzische taal, de dichtkunst, de islam en het soefisme – de diverse dwarsverbanden werden door hem op kristalheldere wijze uitgelegd en toegelicht.

In zijn onderwijs lag het zwaartepunt op de klassieke Perzische literatuur, maar veelzijdig als hij was gaf hij daarnaast ook colleges moderne geschiedenis van Iran, moderne Perzische literatuur, islamitische kunstgeschiedenis, iranistiek, handschriftenkunde, Koerdisch, Middel-Perzisch en Tadzjieks. In bijeenkomsten met studenten aan het begin van het jaar stelde hij een aantal mogelijke colleges voor, die naargelang de belangstelling en de specialisatie van de studenten in overleg verder werden ingevuld.

Naast zijn onderzoeks- en onderwijsactiviteiten in Leiden was hij betrokken bij verschillende internationale initiatieven en publicatieprojecten. Al vroeg in zijn carrière werkte hij mee aan het verschijnen van de Engelse vertaling van het handboek History of Iranian Literature (Dordrecht, 1968), onder redactie van de Tsjecho-Slowaakse iranist Jan Rypka. Voor de Encyclopaedia of Islam, Second Edition, de Encyclopaedia of Islam, THREE, en de Encyclopaedia Iranica schreef hij een groot aantal grondige studies op het gebied van de Perzische literatuur. Hij redigeerde en droeg in belangrijke mate bij aan het eerste deel (General Introduction to Persian Literature, 2008) van de meerdelige serie A History of Persian Literature, geïnitieerd door Ehsan Yarshater en Columbia University. Van 1987 tot 1995 maakte De Bruijn deel uit van het bestuur van de Societas Iranologica Europaea, als bestuurslid en later ook als secretaris. Hij onderhield nauwe banden met collega’s in Iran, onder wie de bekende iranist en codicoloog Iraj Afshar (1925-2011), op wiens initiatief De Bruijn in 2006 naar Teheran afreisde om de prestigieuze prijs van de Dr Mahmoud Afshar Foundation in ontvangst te nemen.

Op 26 januari 1996 nam Hans de Bruijn feestelijk afscheid van de Universiteit Leiden, met een rede getiteld Een Perzisch handschrift in Leiden. In deze rede volgt hij de reis en het wedervaren van handschrift Or. 242 uit de Leidse Universiteitsbibliotheek – een exemplaar van de Golestan (De rozentuin) van Saʿdi, dat in de zeventiende eeuw in Leiden belandde. Scripta manent, schrijft De Bruijn in deze rede, en tijdens zijn emeritaat heeft hij deze uitspraak met verve zelf gestalte gegeven. Tot op hoge leeftijd bleef hij publiceren en vertalen. Zijn in 2009 uitgekomen bundel met vertalingen van de kwatrijnen van Omar Khayyam en andere Perzische dichters werd voor de vijfde keer herdrukt in 2021. Het succes van deze vertaling laat zien dat De Bruijn erin geslaagd is Perzische poëzie betekenis te geven in het Nederlandse taalgebied. De titel van de bundel - De ware zin heeft niemand nog verstaan - is ontleend aan een vers uit een bekend kwatrijn. De vertaling is ingetogen, beheerst en meesterlijk:

De rondgang van ons komen en ons gaan
daar vind je geen begin, geen einde aan.
De ware zin heeft niemand nog verstaan:
vanwaar dit komen en waarheen dit gaan?

Het is met dit kwatrijn dat eind januari 2023 het afscheid van Hans de Bruijn is aangekondigd. Het werk dat hij nalaat is een troost voor allen die het Perzisch en de Perzische literatuur een warm hart toedragen. Zoals het motto van Een karavaan uit Perzië luidt (in de woorden van Nezami van Gandja):

یادگاری کز آدمی زادست

سخنست آن دگر همه بادست

Wat blijft er bewaard van een mensenkind?

Niets dan zijn woord, de rest waait weg.

 

Tekst: Gabrielle van den Berg

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.