Universiteit Leiden

nl en

Wetenschappelijke primeur: Neanderthalers jaagden op reusachtige olifanten

Neanderthalers wisten volwassen bosolifanten, de grootste landzoogdieren van de laatste paar miljoen jaar, te verschalken. De Leidse hoogleraar Wil Roebroeks publiceert hierover samen met onder anderen zijn Duitse collega Sabine Gaudzinski-Windheuser in het tijdschrift Science Advances.

De eerste auteur, Dr. Sabine Gaudzinski-Windheuser (lengte 160 cm) naast een 1:1 replica van een volwassen mannelijke bosolifant (P. antiquus), in het Landesmuseum für Vorgeschichte, Halle, Duitsland (Foto: Lutz Kindler).

Het heeft veel weg van een wetenschappelijke ontdekking uit een spannend boek. In 2021 begon de Duitse archeologe Sabine Gaudzinski-Windheuser (Johannes Gutenberg Universität Mainz) aan haar onderzoek naar de overblijfselen van tientallen olifanten, in de jaren ’80 en ’90 opgegraven in een bruinkoolgroeve bij het Duitse Halle. Het bestuderen van die botten maakt deel uit van een overkoepelend, langer lopend Mainz-Leids onderzoeksproject dat alle vondsten uit deze groeve analyseert. De olifantresten vormen slechts een klein deel van de grote hoeveelheid dieren-(en planten) resten uit deze groeve, die een goed inzicht bieden in een ecosysteem van 125.000 jaar geleden, waarin ook mensen actief waren. Nu hing er een klein mysterie om de olifantbotten, die eerder werden bestudeerd door Italiaanse paleontologen. De botten zijn namelijk vooral afkomstig van volwassen mannelijke olifanten. Dit is bijzonder omdat dit patroon niet bekend is van andere vindplaatsen.

Monnikenwerk

Vrijwel meteen zag Gaudzinski-Windheuser snijsporen op de beenderen, onmiskenbaar gemaakt door stenen werktuigen tijdens het slachten. Het Mainz-Leiden-team zette zich aan het onderzoek van de botten en speurden alle kisten met duizenden olifantfossielen na op gelijksoortige sporen. Op basis van dat monnikenwerk concluderen Gaudzinski-Windheuser en collega’s nu dat meerdere generaties van Neanderthalers gedurende 2000 jaar in groepen jaagden op de zogenaamde bosolifanten, de grootste landzoogdieren van het IJstijdvak. De mannetjes wogen tot wel 13 ton en hadden schouderhoogtes van meer dan 4 meter. Nog nooit werd voor deze jachtactiviteiten zulk duidelijk bewijs gevonden.

Diepe snijmarkeringen op het hielbot van een volwassen mannetjesolifant, ongeveer 50 jaar oud toen hij stierf. De lansgte snede, makkelijk te zien met het blote oog, is ongeveer 4 centimeter. Het weghalen van voetbeenderen gaf toegang tot het rijke vet dat lag opgeslagen in de voetkussens van de olifant (Foto: Wil Roebroeks).

Voorkeur voor mannetjes

Dat de jachtactiviteiten zich vooral richtten op volwassen mannelijke olifanten, is goed te verklaren. Volwassen stieren opereren vaak in hun eentje, niet beschermd door een kudde. Zo vormden ze een “makkelijkere prooi”. De opbrengst van zo’n jacht was bovendien aanzienlijk: de onderzoekers berekenen dat één mannelijke olifant van een tien ton - lang niet de grootste uit het onderzochte gebied - minstens 2500 dagporties vet en vlees voor volwassen Neanderthalers opleverde.

Grotere groepen

De ontdekking biedt nog een ander belangrijk inzicht, namelijk dat Neanderthalers tijdelijk in grotere groepen samenkwamen dan de maximaal twintig individuen waar tot nu toe vanuit gegaan wordt. Dat zou ook een goede verklaring kunnen bieden voor de impact die zij maakten op hun natuurlijke omgeving, zoals eerder door dezelfde groep onderzoekers vastgesteld . Ook moeten de Neanderthalers in staat zijn geweest om grote hoeveelheden vlees gedurende langere tijd op te slaan.

De onderzoekers deden op basis van de vondsten in de bruinkoolgroeve al eerder fascinerende ontdekkingen. Zo concludeerden ze dat  Neanderthalers bepaalde plekken in het beboste gebied open hielden door hun veelvuldig vuurgebruik. Vijf jaar geleden schreef het team in Nature Ecology and Evolution over jachttechnieken 125.000 jaar geleden, op basis van hertenresten uit dezelfde vindplaats. Ze blijven de overblijfselen bestuderen en hopen zo nog meer te weten te komen over de menselijke invloed op het landschap van 125.000 jaar geleden.

Het artikel over dit onderzoek werd geschreven door Roebroeks, twee Duitse collega's en de Leidse (onlangs overleden) Kathy MacDonald: Gaudzinski-Windheuser S, Kindler L, MacDonald K, & Roebroeks W, Hunting and processing of straight-tusked elephants, 125.000 years ago - implications for Neanderthal behaviour. Science Advances 9, eadd8186

Ook een ontdekking voor de toekomst

Manieren van jagen, een breed spectrum aan prooidieren, gebruik van planten als voedsel,  impact van vuurgebruik op vegetatie, tijdelijke aggregatie in grotere groepen om de grootste reuzen op aarde te vellen: het zijn gegevens die ons veel vertellen over de manier waarop onze voorouders 125.000 jaar geleden leefden. Maar dergelijke inzichten bieden ook bouwstenen voor onze toekomst, betoogt Roebroeks. ‘We komen steeds meer te weten over de bewoningsgeschiedenis van onze planeet, hoe onze overlevingsstrategieën (jagen, verzamelen, vuurgebruik en - later - landbouw) ecosystemen beïnvloedden en veranderden, en welk effect ons dieet had op onze biologie en ons gedrag. Die kennis biedt aanknopingspunten voor hoe de mens op een gezonde, duurzame manier op de aarde kan blijven leven.’

Het onderzoek naar de interactie tussen prehistorische mensen en hun omgevingen, en wat wij daarvan kunnen leren voor een duurzame leefwijze, is onderdeel van het Leidse interdisciplinaire onderzoeksprogramma Liveable Planet.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.