Feit of fabel: Iedereen heeft wel een beetje autisme
Niet-autistische mensen kunnen zich vaak niet voorstellen hoe overweldigend situaties kunnen zijn voor autistische mensen. Natuurlijk herkent iedereen wel dat je je ongemakkelijk kan voelen in bepaalde situaties. Dan hoor je wel eens dat iedereen wel wat autistisch heeft. Toch is dat niet hetzelfde.
Autismespectrumstoornissen, hierna korter aangeduid met autisme, hebben een sterke neurobiologische basis die in aanleg aanwezig is bij ongeveer 1-2% van de bevolking (Lord et al., 2022). Ze hebben een sterke invloed op de vroege ontwikkeling en op het functioneren van een persoon. Dat betekent dus ook dat mensen met autisme aanzienlijke problemen ervaren of ervaren hebben in bepaalde ontwikkelingsaspecten in hun jeugd. Veel mensen ervaren ook later in hun leven moeite met het verwerken van prikkels of informatie en interactie met anderen.
Een goede omgeving en veel levenservaring om te leren omgaan met situaties kunnen maken dat mensen minder moeite of spanning ervaren. Het kan ook maken dat het autisme voor anderen minder zichtbaar is.
Autismespectrumstoornis is de naam die in de medische wetenschap is gegeven aan een combinatie van bepaalde kenmerken (APA, 2013). Om deze benaming toe te kennen, is goed onderzoek nodig waarbij de ontwikkelingsgeschiedenis wordt meegenomen en gekeken wordt of de combinatie van kenmerken langdurig aanwezig zijn.
Neurotypisch is een begrip uit de neurodiversiteitsbeweging. Hiermee worden mensen bedoeld met een neurologisch ontwikkeling, zoals de meerderheid van de bevolking die doormaakt. Dat staat naast het begrip 'neurodivergent' waarmee mensen worden aangeduid bij wie de neurologische ontwikkeling anders is.
De neurodiversiteitsbeweging benadrukt hoe groot de verschillen zijn tussen mensen. Karaktertrekken en voorkeuren komen in allerlei vormen voor in de hele bevolking.
Het bredere fenotype
In wetenschappelijke literatuur lees je soms over 'het bredere fenotype van autisme' (Tiede & Walton, 2021). Ruim vijftien jaar geleden promoveerde Maretha de Jonge daarop. Met het bredere fenotype werden kenmerken van autisme bedoeld, die soms voorkomen bij familieleden van mensen met autisme. Die zouden kunnen samenhangen met genetische invloeden, zonder dat deze invloeden hebben geleid tot het complete beeld van autisme.
'Het bredere fenotype' bleek een nuttig concept te zijn voor wetenschappelijk onderzoek naar genetische invloeden. Het toonde aan dat er karaktertrekken zijn die voorkomen bij autistische en niet-autistische mensen (Ruparelia et al., 2017). Het toonde echter ook aan dat een of meer karaktertrekken niet hetzelfde zijn als de ontwikkelingsproblemen die mensen met autisme ervaren.
Maretha de Jonge: "Een autismespectrumstoornis is een naam voor een combinatie van een aantal kenmerken. Om deze benaming toe te kennen, is goed onderzoek nodig."
Niet-autistische mensen kunnen zich vaak niet voorstellen hoe overweldigend situaties kunnen zijn voor neurodivergente mensen, waaronder autistische mensen. Hoewel iedereen wel herkent dat je je wel eens ongemakkelijk kan voelen in nieuwe of sociale situaties of hoewel de ene mens meer behoefte heeft aan sociale contacten dan de ander, is dat niet hetzelfde als wat mensen met autisme ervaren.
Het is dus niet terecht om te zeggen dat iedereen die zich herkent in een of meer deelaspecten van autisme, of deze op een bepaald moment ervaart, een beetje autistisch is.
Fabels over autisme
Hoewel autisme zich niet in een hokje laat plaatsen, bestaan er toch hardnekkige fabels over. Deze stereotypes kunnen mensen met autisme in de weg zitten bij het krijgen van een diagnose, het vinden van werk of het leggen van contacten. Psychologen en pedagogen van de Universiteit Leiden doorbreken mythes over autisme die we op sociale media hebben verzameld.