Universiteit Leiden

nl en

Interview Anneke Koning: promotieonderzoek over transnationaal misbruik van kinderen

Kindermisbruik in het buitenland: de Nederlandse overheid roept burgers op om niet weg te kijken bij ‘verdachte situaties’, maar zelf sluit zij haar ogen voor de dieperliggende oorzaken van het probleem. Koning, die recent gepromoveerd is aan de Universiteit Leiden op transnationaal misbruik van kinderen, pleit voor een nieuwe aanpak.

Anneke Koning

Een zwaar onderwerp

Ga er maar aanstaan: diepgravend onderzoek doen naar een zwaar onderwerp, dat heftige reacties oproept en waar amper data over is. Koning wierp zichzelf op. Vijf jaar later liggen er vier datasets waar collega-wetenschappers op kunnen voortbouwen. Dat niet alleen, Koning heeft zichzelf ook tot doel gesteld om het politieke discours over grensoverschrijdend kindermisbruik te veranderen. Weg met de stereotypen en andere aannames, want die zitten effectief beleid in de weg.

Een eenzijdige blik

Voor één van haar deelonderzoeken spitte Koning honderden beleidsstukken en Tweede Kamerstukken in de periode van 1995 tot 2020 door. Wat bleek? Bij transnationaal kindermisbruik, misbruik van kinderen waar de dader uit een ander land komt dan het slachtoffer, hebben Nederlandse politici vrijwel alleen aandacht voor het pakken en straffen van daders die kinderen misbruiken. Zij bestempelen het daarmee als een puur strafrechtelijk probleem.

Koning heeft moeite met de beperkte beeldvorming: ‘Door met die smalle blik te kijken, zeggen politici in feite: als we de daders maar pakken, dan lost het probleem zich vanzelf op. Alleen: dat gebeurt dus niet.’ De eenzijdige blik verklaart Koning als volgt: ‘Door het probleem af te schilderen als dat van kwaadaardige individuen, kunnen de overheden van de landen waaruit de daders reizen wegblijven van de dieperliggende oorzaken van dit type kindermisbruik en zich van hun verantwoordelijkheid kwijten.’

Bekijk het met een andere bril

Koning pleit ervoor om het vraagstuk met een andere bril te bezien: ‘Welke oplossingen zijn er te bedenken als we het zien als een probleem van publieke gezondheid, of wereldwijde ongelijkheid?’ Het voordeel van die manieren van kijken is dat het de aandacht richt op het voorkomen van dit type kindermisbruik. Terwijl als de focus uitsluitend ligt bij het pakken en straffen van de daders, het kwaad al is geschied.

Hulp voor mensen met pedofiele gevoelens

Als de overheid het probleem zou zien als één van publieke gezondheid, dan hoort daar ook een preventieve aanpak bij – een delicaat standpunt, constateert Koning. ‘Politici winnen er geen kiezers mee om hun nek uit te steken voor hulp voor mensen met pedofiele gevoelens. In de huidige gepolariseerde samenleving is het populairder om een hard standpunt in te nemen en de focus te leggen op het pakken en straffen van de daders.’ En tóch zou er juist op overheidsniveau aandacht moeten zijn voor ‘de primaire preventie van potentiële daders’, vindt Koning. Tenminste: als de overheid kindermisbruik wil voorkomen. ‘Dus wat kan zij doen om mogelijke daders te stoppen voordat zij kinderen misbruiken? Welke behandeling en begeleiding zijn er voor mensen met pedofiele gevoelens?’

Kindermisbruik in arme landen

In een ander deelonderzoek identificeert Koning 65 landen waar transnationaal kindermisbruik voorkomt. ‘Kort door de bocht zijn dat de arme landen.’ Een cru detail: ‘het gebeurt juist op plekken waar het net een beetje beter is gesteld met de kinderrechten’. ‘Dus het zijn niet de landen waar kinderen als kindsoldaten moeten werken, maar plekken met een iets betere kwaliteit van onderwijs. De kinderen spreken misschien wel een paar woordjes Engels en ze zien er niet verhongerd uit, wat zedendaders zou afschrikken.’

Koning plaats de verantwoordelijkheid voor het ontstaan en het in stand houden van die armoede mede bij de landen van waaruit de daders reizen, zogeheten 'bronlanden'. Tenslotte hebben die landen historisch gezien hun sporen achtergelaten in de arme landen. ‘Zij hebben een rol gespeeld in het creëren van de omstandigheden waarin kinderen kwetsbaar zijn,’ waarbij Koning het niet alleen heeft over de economische uitbuiting. ‘Ander onderzoek laat zien dat zij ook in cultureel opzicht bepaalde normen hebben achtergelaten, die er direct toe leiden dat kinderen nu nog kwetsbaar zijn voor seksuele uitbuiting.’ Zij geeft Jamaica als voorbeeld, dat lange tijd een kolonie was van het Verenigd Koninkrijk, een bekend bronland. ‘De stevige anti-homoseksualiteitswetten die in Jamaica nog steeds gelden, stammen uit de Britse-empirische tijd’. Door de historische nalatenschap ‘worden bepaalde jongeren nu nog gestigmatiseerd, gediscrimineerd, geïsoleerd, of uit het gezin gegooid. Zij hebben geen andere manier om te overleven, dan om seks te gaan verkopen’.

In de aanpak die Koning voorstaat, moeten overheden over de hele wereld samenwerken om de situatie van kinderen in arme landen – mogelijke slachtoffers – te verbeteren, zodat seksuele uitbuiting en misbruik worden voorkomen.

Een poster van de 'Don't Look Away'-campagne

Hebben publiekscampagnes wel zin?

Binnen de huidige aanpak, waarbij de focus ligt op het pakken en straffen van daders, past ook dat de overheid burgers aanspoort om mee te helpen om ‘verdachte situaties’ op reis te melden. Een bekend voorbeeld is de ‘Don’t Look Away’-campagne. Het is echter de vraag hoe effectief die campagnes zijn. Konings onderzoeksresultaten laten zien dat de bereidheid van mensen om mogelijk misbruik te melden, afhangt van de mate waarin zij zich verbonden voelen met de culturen of landen waar het misbruik plaatsvindt. Kortom, de overheid mag niet zomaar aannemen dat burgers mogelijk kindermisbruik daadwerkelijk zullen melden. ‘Hoewel ik dit resultaat wetenschappelijk wel had verwacht, vond ik het toch schokkend, omdat het toont hoe ver stereotypen kunnen doorwerken – zelfs bij een ernstig misdrijf als kindermisbruik.’

Toekomstig beleid

Het was voor Koning belangrijk om onderzoek te doen dat maatschappelijk impact heeft. ‘Daarom nodigde ik politiemensen, beleidsmakers en mensen van NGO’s uit voor mijn verdediging en liet ik een promotietijdschrift maken waarin ik mijn bevindingen op laagdrempelige wijze deel. Ik hoop dat mijn onderzoek en aanbevelingen helpen bij het verbeteren van toekomstig beleid over transnationaal kindermisbruik.’

Foto bovenaan het artikel: Ben Wicks via Unsplash. 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.