Lippen getuit of niet? Hoe verbeterde sprekerherkenning forensisch onderzoek kan helpen
In politieonderzoeken wordt met enige regelmaat gebruik gemaakt van afgetapte telefoonopnames als onderzoeksmateriaal. Maar hoe weet de politie dat de stem op de opname ook echt van de verdachte is? Promovendus Laura Smorenburg probeert antwoord te geven op die vraag.
Iedereen heeft een ander stemgeluid. Zo weten we vaak meteen of we of die ene vriend horen praten of toch de persoon waar je liever met een bochtje omheen loopt. Maar als de politie een telefoongesprek aftapt, is het lastiger om met honderd procent zekerheid te zeggen wie je hoort op de tape. De kwaliteit is daarnaast slechter dan bijvoorbeeld een microfoonopname. Dat is lastig voor de politie, die vaak met telefoonopnames werkt. Forensisch analisten proberen daarom sprekerherkenning te verbeteren.
Rol van medeklinkers
Een van de manieren om dat te doen, is in te zoomen op de verschillende klanken in een taal. Smorenburg keek specifiek naar de rol van twee groepen medeklinkers: de nasale en frictieve medeklinkers. ‘Hoe spreekt iemand bijvoorbeeld de G uit in het Nederlands? Is het een zachte of een harde G? Als je verschillende spraakkenmerken van één persoon uit verschillende soorten opnames met elkaar vergelijkt, dan kun je onderzoeker of het waarschijnlijk dezelfde spreker is,’ vertelt ze.
Sommige klanken bevatten meer informatie over de spreker dan andere klanken. ‘De fonetische context van een woord kan uitspraak beïnvloeden. Als je praat, spreek je de klanken niet los uit, maar aan elkaar gelijmd. Dat heeft effect op de klanken zelf. De G in geen klinkt anders dan in goed, omdat je mond in een andere positie staat. Mensen hebben een andere mate en timing van lippen tuiten wanneer ze geronde klanken zoals de ‘oe’ in goed uitspreken, dus ik wilde weten of die verschillen tussen verschillende sprekers uitmaken voor de forensische analyse,’ legt Smorenburg uit. Als klanken in bepaalde klankcontexten meer sprekerinformatie bevatten, zouden forensisch analisten effectiever kunnen werken.
Minimale winst
Uit het onderzoek bleek dat een analyse van nasale en fricatieve medeklinkers in specifieke klankcontexten inderdaad leidt tot iets meer sprekerinformatie. Smorenburg plaatst er wel een kanttekening bij: ‘In de praktijk moet je roeien met de riemen die je hebt, want vaak is er maar weinig data beschikbaar om te analyseren. Door alleen nasale en fricatieve medeklinkers uit specifieke contexten te onderzoeken, behaal je minimale winst op de bewijskracht. Dit is in principe ook goed nieuws, want dit betekent dat forensisch onderzoekers geen rekening hoeven te houden met fonetische context in hun analysen.’