Universiteit Leiden

nl en

‘Verklein de kloof tussen ondersteunend en wetenschappelijk personeel’

Toen er een plek in de kerngroep vrijkwam, riep ze meteen dat zij ‘m wilde vervullen. Want als Hoofd HR vindt Elice Schöne het belangrijk dat haar afdeling goed aangesloten is bij het strategisch plan.

De kerngroep maakt gezamenlijke keuzes. Dat is iets moois, vindt Schöne. ‘De mix aan mensen maakt dat je bij voorbaat al het idee hebt dat het een gedragen iets is. Zeker in combinatie met de sessies in Corpus; er wordt veel aandacht besteed aan het leveren van input.’ Ze noemt het strategisch plan dan ook iets van ons allemaal. ‘Het is aan het faculteitsbestuur om er koers en richting aan te geven. Maar tot de kern komen, dat doen we samen.’

Erkennen en waarderen

Voor Schöne zijn er veel belangrijke onderwerpen, maar erkennen en waarderen staat voor haar op de eerste plaats. Daar ligt een sleutel tot diverse thema’s die de kerngroep tot nu toe heeft geïdentificeerd. Een voorbeeld is om ondersteunend en beheer personeel (OBP) en wetenschappelijk personeel (WP) meer tot elkaar te laten komen. ‘Die kloof moet kleiner’, vindt Schöne. ‘Beide groepen zijn voor onze faculteit net zo belangrijk.’

Werkgroepen vormen om thema’s uit te diepen

De tafelgesprekken die Schöne in Corpus leidde, vond ze nuttig en waardevol. ‘In mijn positie is het heel verleidelijk om je alleen op medewerkers te richten, maar de groep is zoveel groter. Het was mooi geweest als er meer studenten waren geweest, maar ik begrijp dat een strategisch plan voor hen een ver-van-je-bed-show is.’ Ondanks dat er mooie dingen zijn gezegd, is Schöne van mening dat we ervoor moeten waken dat we niet beloven alles uit te gaan voeren. Ze opteert ervoor om, als de strategie gereed is, werkgroepen te vormen om meer thema’s uit te diepen. ‘Maar eerst moeten we er een helikopterview overheen laten gaan.’

‘Ik hoop dat we ons kunnen blijven ontwikkelen’

Uiteindelijk hoopt Schöne op een strategisch plan met thema’s waar mensen zich iets bij voor kunnen stellen. Iets wat de eenheid van onze faculteit benadrukt. ‘We hebben instituten die zelfstandig goed functioneren, maar laten we ook kijken wat ons samenbrengt. Waar moeten we ons aan vasthouden? En wat kan ons helpen om de komende jaren vooruit te gaan? Ik hoop dat we ons als faculteit, als instituten, maar bovenal als mensen kunnen blijven ontwikkelen.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.