Universiteit Leiden

nl en

Wat gebeurt er op het schoolplein? Sensoren op kleding openbaren pijnlijke patronen

De inrichting van schoolpleinen bepaalt mede of kinderen samen spelen. Dat geldt vooral voor de meer kwetsbare leerlingen, zoals kinderen met gehoorproblemen of autisme. Onderzoekers keken of nieuwe speelobjecten groepspatronen doorbreken. Die versterken vooral de positie van populaire kinderen, zo onthulden sensoren op de kleding.

‘Sommige kinderen krijgen op zondag al buikpijn bij het idee dat ze de volgende dag naar school moeten’, zegt psycholoog Carolien Rieffe. Ze is hoofdonderzoeker van het project Inclusive School Environment: een langdurig onderzoek naar de toegankelijkheid van schoolpleinen in fysiek en sociaal opzicht. Lang niet alle kinderen voelen zich thuis op het schoolplein en staan tijdens de pauzes veel alleen. Bijvoorbeeld omdat ze niet mee mogen spelen of het spel niet bij kunnen benen. Dat is schrijnend, want juist het schoolplein is een belangrijke plek voor hun ontwikkeling.

Kinderen hebben last van een slechte akoestiek door hoge muren of een drukke verkeersweg 

Slechte akoestiek

Het sociale klimaat, maar ook de fysieke omgeving werken soms belemmerend, constateert Rieffe. ‘Er is bijvoorbeeld een slechte akoestiek door hoge muren rondom het schoolplein die geluiden weerkaatsen. Of het plein ligt naast een drukke weg waardoor gesprekken lastig te volgen zijn. Vooral kinderen met gehoorproblemen en kinderen met autisme, die snel overprikkeld zijn, hebben daar moeite mee.’ Psycholoog Adva Eichengreen is de eerste auteur van de studie die gepubliceerd is in het tijdschrift Child: Care, Health and Development. Zij is deels doof en weet uit eigen ervaring hoe lastig het is om mee te doen in een drukke sociale omgeving, aldus Eichengreen.

Nieuwe speelobjecten op schoolplein

Nieuwe speelinterventies kunnen voor andere groepspatronen zorgen, zo blijkt uit diverse internationale onderzoeken. Daarom onderzochten de wetenschappers op een Nederlandse basisschool of tijdelijke nieuwe speelelementen zoals autobanden, dozen, huisraad en vaten de bestaande groepsdynamiek doorbreken. Eichengreen: ‘Het zijn voorwerpen zonder vastomlijnde doelen en de verbeelding van kinderen prikkelen. Eerdere studies toonden aan dat het spelen met losse onderdelen het spel coöperatiever maakt. Wij wilden testen of de creatieve mogelijkheden nieuwe sociale kansen creëren voor kinderen die vaak worden buitengesloten.' Dat onderzochten de wetenschappers met een nieuwe methode: via een sensorclipje op de kleding van de kinderen brachten ze alle interacties glashelder in kaart. Ze vulden de sensorgegevens aan met observaties op het schoolplein. Het interdisciplinaire team, bestaande uit gedragswetenschappers, datawetenschappers en een bouwkundige, ontdekte zo allerlei patronen.

Aantal verschillende partners op de speelplaats gebaseerd op sensorgegevens. Opmerking: T1 = beginsituatie; T2 = interventie; de grootte van het knooppunt en de locatie zijn gebaseerd op het aantal verschillende partners waarmee het kind interactie had, waarbij een grotere omvang en een meer centrale locatie duiden op meer interactiepartners.

The rich get richer

De uitkomst was anders dan gehoopt, aldus Rieffe. ‘De nieuwe speelelementen zorgden wel voor meer sociale interacties, maar dat gold vooral voor de kinderen met al veel speelcontacten. Waarschijnlijk omdat ze al een sterke positie hebben in de groep en er als eersten erbij zijn: the rich get richer. De kinderen met gehoorproblemen en autisme kregen juist minder interacties. We moeten dus op individueel niveau bekijken hoe een interventie uitpakt.’

Informatie aan scholen en ministerie van OCW

De sensorclipjes leveren veel informatie op zoals hoe het schoolplein gebruikt wordt, waar kinderen het vaakst spelen en welke plekken leeg blijven. ‘Dat rapporteren we terug aan de scholen, die zo beter weten hoe toegankelijk hun schoolplein is’, aldus Rieffe. Het ministerie van OCW heeft ook veel belangstelling voor het onderzoek. De wetenschappers presenteerden hun bevindingen onlangs op het ministerie aan de directeur Kansengelijkheid, die ook over huisvesting gaat. Eichengreen merkt op: ‘Bij het ontwerpen van schoolpleinen moet er meer rekening gehouden worden met de sociale behoeften van kinderen met een beperking. Ook moet er beter gekeken worden naar de rol van volwassenen en oudere leeftijdsgenoten als sociale begeleiders. Alle kinderen zullen profiteren van deze aanpassingen.’

Eichengreen, A., van Rooijen, M., van Klaveren, L.-M., Nasri, M., Tsou, Y.-T., Koutamanis, A., Baratchi, M., & Rieffe, C. (in press). The impact of loose-parts-play on schoolyard social participation of children with and without disabilities. A case study.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.