Onderzoek: puntensysteem zorgt voor een wijk waar je fijner woont
Veel gemeenten gebruiken puntensystemen zodat bouwprojecten rekening houden met biodiversiteit en aanwezigheid van groen. Maar die werkwijze doet óók veel goeds voor wijken en bewoners, ontdekte masterstudent Marije Sesink. Ze gebruikt Den Haag als specifiek voorbeeld.
Als je dan toch moet bouwen of renoveren in je gemeente, doe je dat het liefst zodanig dat je rekening houdt met de natuur. Natuurinclusief bouwen, zoals dat heet, kan gaan om allerlei maatregelen. Denk aan het gebruiken van groene daken, inbouwen van nestkasten in de muur, meer struiken om het gebouw heen plaatsen, het aanbrengen van raamstickers zodat de dieren niet er tegenaan vliegen of het verminderen van lichtuitstraling vanuit de gebouwen (veel dieren hebben last van dat licht). Die maatregelen werden opgesteld om diersoorten te beschermen. Maar, zo concludeert Marije Sesink (afgestudeerd in de masteropleiding Governance of Sustainability): ze zorgen voor meer biodiversiteit én voor zogeheten ‘ecosysteemdiensten’. Dat zijn voordelen die een groene omgeving biedt aan de mens. Die voordelen zijn bijvoorbeeld dat meer groen zorgt voor meer verkoeling, dat er in een gebied meer water wordt vastgehouden en dat mensen zich in het algemeen prettiger en meer ontspannen voelen in een groene omgeving.
Scoren
Wanneer gemeenten op zoek gaan naar een projectontwikkelaar voor een bouwproject, maken ze vaak gebruik van puntensystemen. In zo’n systeem worden punten toegekend aan natuurinclusieve onderdelen van het plan van een projectontwikkelaar; een ontwikkelaar die veel punten ‘scoort’ volgens het systeem, maakt meer kans om een project te mogen uitvoeren. Marije Sesink wilde voor haar masterscriptie weten of de puntensystemen ook natuurvoordelen voor de mens opleveren. Ze zocht dit uit door eerst puntensystemen van verschillende gemeenten met elkaar te vergelijken. Daarna keek ze voor Den Haag of het puntensysteem een bijdrage kan leveren aan specifieke doelen van de stad: meer natuur in de gebouwde omgeving, natuur die helpt bij hittedemping en natuur die helpt bij wateropslag. Daarbij hield ze ook interviews met partijen die aan het puntensysteem van Den Haag hebben gewerkt of ermee werken, waaronder de gemeente zelf.
‘Natuurvoordelen’ voor Den Haag
Sesink laat aan de hand van kaartjes van Den Haag zien dat elk stukje van de stad baat heeft bij specifieke ecosysteemdiensten. ‘In het centrum van Den Haag wordt het in de zomer superwarm’, vertelt ze. ‘Het kan daar vijf graden warmer worden dan buiten de stad. Zeker in de Schilderswijk is daar al sinds een paar jaar veel aandacht voor, omdat er op hete dagen significant meer sterfgevallen waren. Als je op die plekken meer groen bouwt, heeft dat een verkoelend effect.’ Sommige gebieden zijn sterk versteend en houden weinig water vast. ‘Haagse bedrijventerreinen, bijvoorbeeld in Kerketuinen en Zichtenburg, zijn minder groene gebieden, daar kan waterafvoer na veel regen een probleem zijn. Dat geldt ook voor versteende gebieden als Scheveningen, Binckhorst en Leidschenveen.’ En op sommige plekken in de stad, zoals het centrum, is er weinig groen aanwezig. Terwijl het juist gezond is voor de mens om veel bomen en planten om zich heen te hebben.
Advies: gebruik wijkspecifieke puntensystemen
Sesink concludeert dat de puntensystemen een nuttig instrument voor steden zoals Den Haag zijn om bij bouwprojecten te ‘sturen’ op specifieke ecosysteemdiensten. Voor Den Haag heeft ze ook nog een speciale aanbeveling. ‘De gemeente heeft in een nieuwe versie van het puntensysteem de buurtopdeling eruit gehaald en gebruikt nu een systeem dat voor de hele stad geldt. Maar juist wijkspecifieke puntensystemen kunnen volgens mij heel nuttig zijn. Een wijktype (bijvoorbeeld historisch centrum, vinex, hoogbouw), zoals die in het eerste puntensysteem werden gebruikt, geeft een indicatie van welke ecosysteemdiensten daar nuttig kunnen zijn en welke maatregelen op die plek kunnen bijdragen aan een fijnere leefomgeving.’
Advies: betrek de buurt
‘Wat verder nog niet in de puntensystemen nog zit - en daarom is een Leids participatieproject als Buurtlab 070 ook zo mooi - is dat er punten worden geven als projectontwikkelaars in gesprek gaan met bewoners. Bewoners kunnen dan bijvoorbeeld aangeven welke groene aanpassingen in een wijk zij zelf heel belangrijk vinden, bij welke bouwmaatregelen ze zich prettig voelen en of zij denken dat er voor bepaalde aanpassingen ook echt plek is.’
Sesink is inmiddels afgestudeerd en heeft haar bevindingen gedeeld met de gemeente Den Haag. Haar thesis werd begeleid door Roy Remme.
Tekst: Jan Joost Aten
Foto boven artikel: ANP