Universiteit Leiden

nl en

Sociale Zaken: Kudde of keuze?

Caroline van der Plas zei laatst: 'Onderbuikgevoel is ook gevoel'. Nu de verkiezingen naderen zoomen we in op hoe mensen tot hun keuze komen op wie of wat ze willen stemmen.

Hoe rationeel zijn onze keuzes? Stemmen we wel in ons eigen belang? Of stemmen we op gevoel? Waarop baseren we deze gevoelens dan? En in hoeverre wordt ons stemgedrag bepaald door externe factoren zoals groepsdruk, desinformatie, opvoeding of onderbuikgevoelens? Onze sociale wetenschappers delen hun visie.

Van campus tot kabinet

Dit artikel is onderdeel van de rubriek Sociale Zaken en is tegelijkertijd de algemene aftrap van onze serie Van campus tot kabinet. Vanaf 30 oktober kijken we samen met wetenschappers naar belangrijke thema’s volgens de peilingen: bestaanszekerheid, gezondheidszorg, immigratie en asiel, woningmarkt, klimaat en duurzaamheid. Welke aspecten moet een nieuwe regering binnen die thema’s vooral niet uit het oog verliezen?

John D. Boy, universitair docent sociologie bij Culturele Antropologie
John D. Boy

Gevoel en ratio?

John D. Boy, universitair docent sociologie bij Culturele Antropologie: 'Stel, je neemt deel aan een Palestijns solidariteitsprotest. Daar vraagt een journalist waarom je daar bent, en je worstelt met het antwoord. Omdat al het onrecht je overweldigt kan het eerlijke antwoord zijn: omdat er iets niet goed voelt aan de toestand in de wereld en je graag íets wilt doen van betekenis. Hoewel de drijfveer emotie is, handelen demonstranten meestal niet irrationeel. Hun gevoelens van onbehagen die zijn uitgegroeid tot verontwaardiging en mogelijk zelfs woede, voorzien de demonstrant van motivatie en doelen, en helpen te besluiten dat de straat op gaan met een bord wel degelijk nut heeft. Net zoals een denk-voelproces deze hypothetische demonstrant leidde, zo worden kiezers geleid door meer dan "rationele overwegingen" (in de smal geformuleerde zin van de beste winst voor die persoon). Dat betekent niet dat ze volledig gedreven worden door sterke passies en gevoelens, maar het betekent wel dat denken en voelen niet los van elkaar te zien zijn in het komen tot beslissingen. Dit geldt voor het hele politieke spectrum.

Als je die passies en gevoelens wegzet als 'onderbuik' of 'wappies' om zo politieke tegenstanders te demoniseren, ga je voorbij aan inzicht en vocabulaire die van vitaal belang zijn om te begrijpen hoe mensen zin en samenhang in hun leven aanbrengen en zich van daaruit ergens aan verbinden.

Dit betekent niet dat alle verbintenissen even belangrijk of gelijkwaardig zijn, maar we kunnen niet zeggen of ze meer of minder waard zijn op basis van de rol die gevoelens erin spelen.'

Gert-Jan Lelieveld, universitair docent Sociale, Economische en Organisatie Psychologie
Gert-Jan Lelieveld

Hebben emotionele expressies invloed op stemgedrag?

Gert-Jan Lelieveld, universitair docent Sociale, Economische en Organisatie Psychologie: 'Mensen lijken tijdens verkiezingen steeds vaker te wisselen van partijvoorkeur. Dit wijst erop dat kiezers zich meer laten leiden door korte termijn factoren, zoals specifieke eigenschappen van politici. Dit kunnen uiterlijke of persoonlijke eigenschappen zijn, maar ook het gedrag van politici bij (televisie)optredens kunnen stemgedrag beïnvloeden. Wat voor type emoties politici bijvoorbeeld uiten kan belangrijke gevolgen hebben voor hoeveel stemmen ze krijgen.

Emotionele expressies hebben een sociale functie en kunnen het gedrag van anderen beïnvloeden door informatie te verschaffen. Zo laat onderzoek zien dat uitingen van dankbaarheid ervoor zorgen dat meer mensen besluiten te gaan stemmen. Daarnaast communiceren emoties ook informatie over degene die de emotie uit. Zo kunnen kiezers op basis van een emotionele expressie van een politicus bepaalde conclusies trekken over de competenties en leiderschapskwaliteiten.

We zien grote verschillen in hoe politici hun emoties inzetten om de kiezer te beïnvloeden. De strategie van Adolf Hitler was om voornamelijk boosheid te uiten, terwijl Donald Trump de positieve emotie trots vaak toonde, beide emoties die status en competentie communiceren. Martin Luther King en Nelson Mandela communiceerden juist hoop, wat prosociaal gedrag oproept bij mensen. Barack en Michelle Obama stelden zich soms juist zwak op door verdriet, sympathie, of teleurstelling te tonen, wat voor sommige politici juist ook goed blijkt te werken.

Emotionele expressies kunnen dus een belangrijke invloed hebben op het stemgedrag van kiezers. Welke emoties goed zijn om te uiten is echter moeilijk te zeggen en is afhankelijk van de type leider en de kiezer zelf.'

Elina Zorina, promovendus Politieke Wetenschappen
Elina Zorina

Van rationele keuze naar begrensde rationaliteit

Elina Zorina, promovendus Politieke Wetenschappen: 'Sinds de publicatie van Anthony Downs' baanbrekende boek 'An Economic Theory of Democracy' in 1957 gebruiken politicologen op grote schaal een rationeel keuzemodel om het stemgedrag van mensen te verklaren. Dat wil zeggen dat we onze theorieën en verwachtingen baseren op de veronderstelling dat een kiezer die beschikt over nauwkeurige en volledige informatie over de opties die hij heeft, deze informatie kan afwegen en rationeel een optie kan kiezen die voor hem het beste is. Inmiddels weten we natuurlijk ook dat mensen veel complexer zijn, vaak beslissingen moeten nemen in onzekere situaties, of niet in staat zijn om enorme hoeveelheden informatie te verwerken. Er is ook veel onderzoek gedaan naar gemotiveerd redeneren en psychologische processen die ten grondslag liggen aan stemmen. Veel bewuste en onbewuste factoren spelen een rol wanneer iemand stemt op de partij of politicus van zijn voorkeur. Denk aan de opleiding, klasse of zelfs een generatiegroep van een kiezer; hun identiteit en waarden. Maar ook de kwestie- en beleidsstandpunten van de kanshebbers of de prestaties van een zittende politicus spelen mee.

Al deze elementen kunnen geplaatst worden in de zogenaamde 'funnel of causality' (trechter van causaliteit): het theoretische model dat de factoren van de stemkeuze in verschillende secties organiseert. Dit bevat factoren die de langdurige sympathieën van mensen blijvend beïnvloeden, maar ook die op korte termijn gevolgen hebben voor de electorale voorkeuren van kiezers. Mediacampagnes, persoonlijke netwerken, en politieke context rond de verkiezingen worden allemaal aan het einde van deze trechter geplaatst en 'gefilterd' door de langdurige factoren aan de brede ingang, wat resulteert in de meest kortstondige effecten op het gedrag van mensen. Je kiest dus op een moment in de tijd op basis van je langdurige sympathie, bijgestuurd door de factoren van dat moment. Het kan dus verkeren. Maar vergis je niet: deze factoren lijken misschien niet erg impactvol, tot ze dat plotseling wél zijn.'

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.