Universiteit Leiden

nl en

Werkbalans: 5 tips van de onderwijscoaches

Binnen de Faculteit Geesteswetenschappen is werkbalans een belangrijk thema. Ook onderwijscoaches Astrid Van Weyenberg en Maarten van Leeuwen hebben hier regelmatig mee te maken tijdens hun coachingsgesprekken met docenten. Zij hebben hun belangrijkste tips op een rijtje gezet.

Astrid en Maarten: ‘De werkdruk wordt door veel docenten als hoog ervaren, soms omdat ze veel onderwijs geven, soms omdat ze naast hun onderwijs onderzoek doen en ook administratieve taken hebben. Niet alles ligt binnen de invloedsfeer van docenten zelf en wij vinden het belangrijk om dat te onderkennen. Wel kan het anders voorbereiden van colleges helpen om de tijd die in onderwijs gaat zitten binnen de perken te houden.

Uiteraard is het belangrijk om colleges goed voor te bereiden. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om aan die voorbereiding grenzen te stellen. We merken (en weten natuurlijk ook uit eigen ervaring) dat vooral beginnende docenten geneigd zijn te denken dat een college beter wordt naarmate ze meer tijd in de voorbereiding ervan steken. Ze zorgen dat ze zich breed hebben ingelezen, dat ze heel veel aantekeningen hebben en dat ze op alle mogelijke vragen van studenten een antwoord klaar hebben liggen. Dat geeft een gevoel van controle en zekerheid. Want college geven is, zeker in het begin, vaak erg spannend.

Toch leert de ervaring dat colleges beter worden als je de controle een beetje durft los te laten. Veel ervaren docenten zullen beamen dat goed onderwijs verzorgen en grenzen stellen aan je onderwijsvoorbereidingstijd elkaar niet hoeven te bijten. Hier een paar tips:

  1. Laat het idee los dat een college van twee uur ook een voorbereid verhaal van twee uur vereist en probeer meer in “blokjes” te denken. Wat zijn de onderwerpen die je in elk geval behandeld wilt hebben en hoe kun je die structureren? Je voorkomt zo ook dat een onverwachte vraag van een student over iets dat jij eigenlijk pas aan het eind wilde behandelen, je van je à propos brengt. Heb een aantal “blokjes” klaarliggen en denk na over hoe je studenten het best met de inhoud daarvan aan de slag zet. Het kan helpen om in plaats van een narratief eerder een visuele structuur voor een college te maken, met in het midden het centrale leerdoel van die dag en daaromheen alles dat je wilt aanstippen en de manier waarop je dit wilt aanvliegen.
     
  2. Wissel kennisoverdracht af met activerende werkvormen waarin studenten zelf met de stof aan de slag gaan. Je kunt bijvoorbeeld een inleidend verhaal van twintig minuten voorbereiden en studenten daarna aan de hand van discussievragen in groepjes verder laten gaan. Na dat groepswerk kun je de belangrijkste bevindingen van de studenten bespreken, waarna jij dan weer een korte afsluiting kunt geven (die je van tevoren voorbereidt of improviseert). Op die manier bereid je een verhaal van totaal een half uur voor in plaats van een verhaal van twee uur. Dat scheelt niet alleen een hoop tijd, maar die afwisseling van werkvormen is ook voor de studenten een stuk dynamischer dan wanneer ze het gehele college in de passieve luisterstand blijven zitten.
     
  3. Werk volgens het flipping-the-classroom-principe, waarbij studenten worden gestimuleerd om voorafgaand aan het college met de stof bezig te zijn en zo goed voorbereid naar het college te komen. Laat studenten bijvoorbeeld vooraf discussievragen posten op Brightspace die ze tijdens het college moeten toelichten, of laat ze een casus meebrengen die relevant is in het licht van de bestudeerde literatuur. Je kunt ze ook in groepjes een korte pitch laten voorbereiden waarop anderen moeten reageren. Kortom, zet de studenten aan het werk en maak hiervan in het college gebruik. Dit kan jou niet alleen tijd schelen, maar het helpt ook om de inhoud beter af te stemmen op het niveau en de interesses van de studenten. Bovendien stimuleert deze aanpak actieve en kritische verwerking van de collegestof en helpt deze om discussies levendiger te maken.
     
  4. Denk goed na over de opzet van de studiehandleiding en maak aan het begin van de collegereeks duidelijke afspraken met je studenten. Als jij bijvoorbeeld wilt dat studenten voorafgaand aan een college iets voorbereiden, verwerk dit dan als pass/fail-opdracht in de studiehandleiding of werk met een ‘participatiecijfer’ dat een klein onderdeel van het eindcijfer vormt. Of informeer je studenten dat je elke week iemand zal vragen om een bepaald aspect van de stof toe te lichten: dat stimuleert ze om voorbereid naar het college te komen en creëert een dynamiek waarin studenten medeverantwoordelijk zijn voor de inhoud en voor het succes van de cursus. Zo ligt niet alle verantwoordelijkheid bij jou, wat voorbereidingstijd kan schelen.
     
  5. Wees niet bang voor improvisatie en vertrouw erop dat je ook op onverwachte omstandigheden kunt reageren. Wees ook niet te bang om te zeggen dat je iets niet weet, het moet nazoeken en er dan op terugkomt, of om iets terug te spelen naar de studenten: “Wat een interessante kwestie, laten we hier voor volgende week allemaal even op broeden, dan komen we er dan op terug.”

Het is een open deur, maar bij het voorbereiden van onderwijs is het cruciaal dat je voor jezelf helder hebt wat de kern is van wat je in je college wil behandelen en wat de leerdoelen zijn. Bedenk daar vervolgens goede werkvormen bij. Het is nuttiger om goed na te denken over werkvormen dan om in het wilde weg een heel college te gaan uitschrijven. Dat wil niet zeggen dat kennisoverdracht niet zinvol kan zijn, maar wissel dit af met actievere werkvormen, zodat je je studenten motiveert en je eigen voorbereidingstijd binnen de perken houdt. Meer informatie over activerende onderwijsvormen is hier te vinden.

Wil je met collega’s in gesprek over het voorbereiden en geven van colleges? Schrijf je hier in voor intervisiebijeenkomsten. Je kunt ook zelf een intervisiegroep beginnen met je collega’s, ook daarover adviseren we je graag.’

Maarten van Leeuwen en Astrid Van Weyenberg

Onderwijscoaches FGW

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.