De dag van Jasper
Jasper Knoester is de decaan van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen. Hoe gaat het met hem, wat doet hij precies en hoe ziet zijn dag eruit? In elke nieuwsbrief geeft Jasper een inkijkje in zijn leven.
Maandag 27 november
‘Na een hele natte en koude tocht naar Leiden begint de werkweek met een overleg met de facultaire leden van de Young Academy Leiden (YAL) over Erkennen en Waarderen. Tijdens onze bestuurlijke conferentie op 24 oktober konden zij niet deelnemen vanwege een YAL-bijeenkomst en dat halen we vanochtend in door met hen te spreken over wat hen motiveert in hun baan, waar ze voldoening uit halen en wat ze graag veranderd zouden zien. Het is een leuk gesprek, de tijd vliegt en Elice (hoofd HR) en ik leren veel.
Na dit mooie begin volgt een gevarieerde dag, met onder andere bestuurlijke overleggen (BO) met twee van de instituten. We zitten als bestuur in de staart van de najaarscyclus BO’s, die vooral in het teken van de financiën staat. Hoewel er uitdagingen voor ons liggen, zijn tot nu toe alle gesprekken in goede sfeer en constructief verlopen: we realiseren ons allemaal dat we er samen voor staan.
Naast deze BO’s heb ik werkoverleggen met de wetenschappelijk directeuren van twee andere instituten. Deze gesprekken vinden voor ieder instituut elke 4 tot 6 weken plaats, maar bij urgente zaken wordt er uiteraard veel sneller geschakeld. Als altijd zijn ook vandaag nieuwe benoemingen en bevorderingen belangrijke gespreksonderwerpen en verder komen strategische keuzes voor investeringen en onderzoeksinitiatieven ter sprake.
Tussendoor handel ik wat mails af en overleg ik met Pieter (hoofd AZ) over een paar urgente lopende zaken. Rond 3 uur fiets ik naar het Rapenburg. Net als vanochtend in de zware regen. Ik ben blij een regenbroek bij me te hebben. Vanmiddag is de Cleveringa-oratie van Frank van Vree, emeritus-hoogleraar Geschiedenis van oorlog, conflict en herinnering van de Universiteit van Amsterdam. Zijn prachtige rede, met titel “Het verleden als ritueel: Over de ‘les van de geschiedenis’ voor het heden” stemt tot nadenken, zeker in de roerige tijden waarin we ons bevinden.
De receptie na afloop van de oratie is als altijd een goede netwerkbijeenkomst, maar ik kan er niet erg lang van genieten. Ik moet terug naar onze campus, helaas opnieuw door de stromende regen, om in het Snelliusgebouw de almanak van de studievereniging Aesculapius in ontvangst te nemen. Het is een prachtig boek geworden, de almanakcommissie kan trots zijn! In mijn praatje vertel ik hoe blij het faculteitsbestuur is met de studieverenigingen en de verbindingen die zij leggen tussen studenten onderling en tussen studenten en de faculteit. Ook moedig ik de studenten aan hun lidmaatschap mede te gebruiken om te leren werken in commissies en besturen, belangrijke vaardigheden voor na de studie. Het is een zeer geslaagde bijeenkomst en ik ben blij dat ik de tocht door regen en kou gemaakt heb.
Op weg naar huis trotseer ik nog twee keer de heftige weersomstandigheden van de dag. Ik ben geen fan van de herfst en vandaag heeft niet geholpen mijn relatie met dit jaargetijde te verbeteren. De warme maaltijd met het gezin maakt veel goed, waarna de avond wordt volgemaakt met het lezen van de resterende stukken voor morgen, een bezoek aan de sportschool -gelukkig is de regen eindelijk afgenomen- en de laatste hulp voor een proefwerk waarschijnlijkheidsrekening. En zo eindigt de dag zoals hij begon: met jong talent.’