Universiteit Leiden

nl en

Waarom juist jongeren hun vriendschappen moeten koesteren

Jongeren met goede vriendschappen ervaren minder angst- en depressieklachten, ontdekte promovenda Iris Koele in haar onderzoek naar de sociale relaties van middelbare scholieren. ‘Als psycholoog neem ik vrienden mee in het behandelplan: wie bel je als het even niet gaat?’

Klik op het proefschrift voor de Nederlandse samenvatting
Klik op het proefschrift voor de Nederlandse samenvatting

Vriendschappen zijn ons hele leven lang belangrijk, maar in de puberteit spelen ze een allesbepalende rol. ‘In de weg naar volwassenheid en zelfstandigheid worden adolescenten steeds onafhankelijker van hun familie en richten ze zich meer op leeftijdsgenoten,’ legt ontwikkelingspsycholoog Iris Koele uit. ‘Hierbij verandert ook de aard van vriendschappen. Jonge kinderen spelen vooral graag samen met hun vriendjes. Tieners krijgen in hun vriendschappen meer behoefte aan intimiteit en zoeken bij hun vrienden meer emotionele en sociale steun.’ 

Tienervriendschappen koesteren

Op 26 maart promoveert Koele met haar onderzoek Treasuring teen friendships, waarvoor ze onderzoek deed naar de rol van sociale relaties bij jongeren, en hoe die van invloed zijn op cognitieve processen en de mentale gezondheid. ‘Hoe jongeren leren en hoe ze zich mentaal ontwikkelen, is niet los te zien van de sociale context. Die interactie wilde ik in dit onderzoek beter leren begrijpen.

Inleven kost moeite

Eerst onderzocht Koele hoe de hersenen van jongeren reageren op beloning of verlies, bij henzelf en bij anderen. Deelnemers tussen de 13 en 23 jaar speelden in de fMRI-scanner een schietspelletje. In het spel konden ze een financiële beloning verdienen of juist geld verliezen. Ook kregen ze de prestaties van hun leeftijdsgenoten te zien.

'Tieners krijgen in vriendschappen meer behoefte aan intimiteit en sociale steun'

‘Het opvallendste resultaat was dat een sociaal breingebied, het TPJ-gebied, meer activiteit vertoont als jongeren de uitkomst observeerden van een onbekende leeftijdsgenoot dan die van een vriend.’ Het sociaal breingebied is betrokken bij het inleven in de intenties en het perspectief van de ander, wat in de psychologie ook wel ‘mentaliseren’ wordt genoemd. 'Bij dit mentaliseren kan het zijn dat die jongeren meer inspanning moesten leveren bij onbekende leeftijdsgenoten dan bij vrienden, waardoor hun sociale hersengebied meer activiteit laat zien,’ vermoedt Koele.

Vriendschap en mentale gezondheid

Daarnaast onderzocht Koele de samenhang tussen vriendschappen en angst- en depressieklachten bij jongeren. Voor dat onderzoek bezocht ze met haar collega’s twee jaar lang een middelbare school, waar ze gedragstesten en vragenlijsten afnam in dertien eerste, tweede en derde-klassen havo en vwo. ‘We begonnen in november 2019 met een bezoek. Gelukkig waren de leerlingen en docenten daarna zo gemotiveerd dat we online met het onderzoek konden doorgaan toen vlak daarna de covidpandemie uitbrak.’

'Juist jongeren lopen groter risico op angst en depressieklachten'

In het onderzoek ontdekte ze dat jongeren die veel veiligheid en weinig conflict in hun vriendschappen ervoeren, minder last hadden van angst- en depressieklachten. ‘Een echt goede vriendschap hangt dus samen met een betere mentale gezondheid. Belangrijk, omdat juist jongeren een groter risico lopen op angst- en depressieklachten.’

Meer focus op vriendschap

De inzichten uit haar promotie zijn ook praktisch toepasbaar, benadrukt Koele. ‘Er zijn al interventieprogramma’s met sociale vaardigheidstrainingen om problemen als depressie bij jongeren te verminderen. Het zou een waardevolle toevoeging zijn om hierbij meer op vriendschapskwaliteit te focussen: jongeren leren om positieve kwaliteiten als veiligheid te vergroten, en negatieve vriendschapskwaliteiten als conflict te verminderen.’

In de psychologische praktijk

Zelf past Koele de resultaten uit haar promotieonderzoek al toe in haar werk als psycholoog bij FamilySupporters, waar ze jongeren met angst- en depressieklachten behandelt. ‘Mijn collega’s en ik besteden veel aandacht aan het sociale netwerk. We betrekken ook ouders, maar jongeren in de puberteit vinden het vaak lastig met hen te praten.

'Door hun sociale netwerk uit te breiden, voelen jongeren zich vaak beter'

Daarom nemen we ook vrienden mee in het behandelplan: welke vrienden kan je bellen als het even niet gaat? Of als je afleiding nodig hebt? Juist tieners met depressieklachten trekken zich vaak terug en nemen minder initiatief om vrienden te zien.  En wie angstig is, vindt het vaak spannend om vriendschap te sluiten en verder te ontwikkelen. ‘Door hun sociale netwerk uit te breiden, voelen jongeren zich vaak beter. We moeten niet onderschatten hoe belangrijk dat is. Hulpverleners zijn uiteraard waardevol, maar die zien ze niet elke dag en vaak maar kort. Vrienden zijn er altijd.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.