
College van Bestuur bezoekt Centrum voor Milieuwetenschappen: ‘Vanuit optimisme oplossingen vinden’
Het College van Bestuur bezoekt de instituten om te horen wat er speelt. Op 8 juli 2025 gingen zij langs bij het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML), een van de snelst groeiende instituten van de Universiteit Leiden. ‘Onze planeet behouden voor toekomstige generaties, dat is onze belangrijkste doelstelling.’
Het CML begon in de jaren zeventig als ‘activisteninstituut’, vertelt wetenschappelijk directeur Martina Vijver. Actievoerende wetenschappers kwamen gezamenlijk in opstand tegen de aanleg van een snelweg door de duinen. Inmiddels is het CML een volwaardig instituut binnen de universiteit met 305 medewerkers (160 fte), twee masteropleidingen, een kersverse bacheloropleiding en verschillende minoren. Het instituut is de afgelopen 10 jaar fors gegroeid met veel jonge aanwas: 75 procent van de medewerkers is jonger dan 40 jaar.
Maatschappelijke betrokkenheid centraal
Het CML heeft nog steeds een sterke maatschappelijke betrokkenheid en veel interdisciplinaire samenwerking. Het onderzoek en onderwijs richt zich vooral op de vraag: hoe maximaliseren we ons welzijn binnen de grenzen van onze planeet? Het instituut is georganiseerd rondom vijf maatschappelijke duurzaamheidsthema’s die geleid worden door universitair docenten: steden, voedsel, water, biodiversiteit, en grondstoffen en energie. ‘Wij hebben bewust gekozen voor deze thema’s, zodat ons milieuwetenschappelijke onderzoek een focus heeft. De onderzoeks-instrumenten en -aanpakken die wij hanteren binnen het onderzoek aan de maatschappelijke thema’s maken ons uniek ten opzichte van andere universiteiten’, aldus Vijver.
Living labs en oplossingsgericht onderzoek
De onderzoekers gebruiken vooral kwantitatieve instrumenten met verschillende manieren van data verzamelen: modellen, experimentele metingen en veldmetingen. Kenmerkend bijvoorbeeld is dat het gebruik van living labs, waarin oplossingsgericht onderzoek wordt gedaan naar concrete maatschappelijke problemen. ‘Milieuwetenschappen wordt zo omgezet van negatieve uitdagingen naar optimistische oplossingen’, vertelt Vijver. Zo wordt er in het Polderlab onderzoek gedaan naar de complexe interacties tussen landgebruik (met name landbouw) en waterbeheer.

Kennissafari langs de onderzoekers
Na een introductie door Vijver, René Kleijn (hoogleraar Industriële Ecologie) en Stefano Cucurachi (onderwijsdirecteur), kregen de collegeleden een kennissafari langs de werkkamers van een tiental onderzoekers. Elke onderzoeker vertelde in slechts een paar minuten waar hij of zij onderzoek naar doet.
Zo vertelde Tomer Fishman (UHD) over zijn onderzoek naar de wereldwijde uitstoot door gebruik van beton, staal en asfalt. Onder andere door onderzoek op sociale media brengt hij in kaart welke materialen er gebruikt worden in de bouw. Rutger Hoekstra (UHD) vertelde over de manieren waarop hij ‘brede welvaart’ probeert te meten. Hoe meet je geluk, kwaliteit van leefomgeving en sociale gelijkheid binnen een samenleving, als alternatief voor het Bruto Binnenlands Product? En Valerio Barbarossa (UD) vertelde over zijn onderzoek naar de impact van mijnbouw op biodiversiteit. Voor verduurzaming zijn veel metalen nodig, maar wat zijn de milieukosten van het delven daarvan? Dit raakt aan het onderzoek van Robert Istrate (UD), die in kaart brengt welke ruwe materialen er nodig zijn voor de zonnepanelen, batterijen en datacentra die gebruikt worden in de energietransitie.
Toekomstplannen
De leden van het College van Bestuur waren duidelijk onder de indruk van de veelzijdige en maatschappelijk relevante onderzoeken. ‘De kennisdichtheid was hoog’, zei vicevoorzitter Timo Kos. ‘Maar het is fijn om first hand kennis te maken met alle onderzoekers en te zien waar onze mensen aan werken.’
Na de kennissafari en rondleiding spraken de collegeleden en de instituutsbestuurders over de toekomstplannen. ‘Wat zijn jullie ambities en hoe ver willen jullie doorgroeien?’, vroeg CvB-voorzitter Annetje Ottow. Vijver legde uit dat het CML de groei van het instituut en het personeelsbestand koppelt aan de hoeveelheid onderwijs die gegeven wordt. Zo wil het CML een strategische koers varen met gecontroleerde groei, waarbij onderzoek, onderwijs en maatschappelijke samenwerkingen centraal staan, met een groepsgerichte organisatiestructuur en interdisciplinaire aanpak.