
Van pionier tot autoriteit: Instituut voor Lucht- en Ruimterecht bestaat veertig jaar
Wat begon als pionierswerk, is anno 2025 uitgegroeid tot een gerenommeerd instituut met een internationaal gewaardeerd masterprogramma. ‘Vrijwel iedereen die in de lucht- en ruimtevaartsector werkt, kent ons in Leiden.’
Leiden kent een lange en vooraanstaande traditie op het gebied van lucht- en ruimterecht. In 1938 werd professor Daniel Goedhuis aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid als eerste in Nederland aangesteld om colleges in het luchtrecht te verzorgen. In 1947 volgde de leerstoel, die in 1961 als eerste wereldwijd werd uitgebreid met ruimterecht. Deze combinatie van lucht- en ruimterecht binnen één leerstoel was uniek. Goedhuis bekleedde de leerstoel tot 1977. Zijn opvolger, professor Henri Wassenbergh, speelde een centrale rol bij de oprichting van het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht in 1985, wederom een primeur in Nederland.

Als bijzonder hoogleraar gaf Wassenbergh één dag per week het keuzevak lucht- en ruimterecht. ‘Hij had al jarenlang de wens om een gespecialiseerd instituut op te richten’, vertelt universitair docent Tanja Masson-Zwaan. ‘Dat paste goed bij zijn werk in de luchtvaartsector en sloot aan op de grote ontwikkelingen die zich toen in het lucht- en ruimterecht voordeden.’
Beginjaren
Wassenbergh bleek een bekwame verbinder: in 1985 wist hij de toenmalige decaan, Peter Kooijmans te overtuigen om geld vrij te maken voor de oprichting van het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht. Het doel was helder: vanuit het instituut kennis over lucht- en ruimterecht nationaal en internationaal breder verspreiden.
Masson-Zwaan volgde tijdens haar studententijd het keuzevak van Wassenbergh en raakte geïnteresseerd in het vakgebied. Na haar afstuderen in internationaal recht, werd zij, samen met Pablo Mendes de Leon, benoemd tot de eerste directie van het instituut. ‘Pablo had een passie voor luchtrecht en ik was gefascineerd door ruimterecht. We kregen allebei de kans om die interesse verder te ontwikkelen als twee afzonderlijke maar toch ook verbonden specialismen’, vertelt Masson-Zwaan.
Volgens haar stonden de beginjaren van het instituut vooral in het teken van onderzoek. ‘We organiseerden een aantal (internationale) conferenties, waar we samenkwamen met de kopstukken uit het vakgebied. Daaruit vloeiden proceedings, wetenschappelijke artikelen en boeken voort. We deden alles zelf: het was echt pionieren.’
Netwerken, kennisdeling en een actieve bijdrage aan het academische debat stonden centraal. Onderwijs maakte in die periode nog geen structureel onderdeel uit van de activiteiten en werd uitsluitend aangeboden binnen een keuzevak.
-
De eerste lichting studenten van de Advanced Master Air and Space Law -
Viering van 25-jarig bestaan Instituut voor Lucht- en Ruimterecht -
De eerste Leiden Sarin international air law moot court in 2010 in Delhi -
Lichting studenten afgestudeerd in 2014 -
Het huidige personeel van het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht
Advanced Master
Dat veranderde rond de eeuwwisseling met het oprichten van de Advanced Master Air and Space Law die dit jaar vijfentwintig jaar bestaat. De aanjager hiervan was de opvolger van Wassenbergh, professor Peter Haanappel. ‘De Advanced Master heeft ervoor gezorgd dat het onderwijs binnen ons instituut een structurele plek kreeg binnen de faculteit’, zegt Masson-Zwaan. ‘Daar mogen we Peter Haanappel ontzettend dankbaar voor zijn.’
Volgens Steven Truxal, hoogleraar Lucht- en Ruimterecht en instituutshoofd, is het masterprogramma al jarenlang een groot succes: ‘Wat het programma zo uniek maakt, is de sterke focus op praktijkervaring. Afgelopen jaar ontvingen we zo’n zestig vooraanstaande gastsprekers, van wie velen alumni zijn.’
Een stage is bovendien een verplicht onderdeel van het curriculum, zodat studenten al tijdens hun studie relevante praktijkervaring opdoen. ‘De master combineert daardoor een stevige academische basis met een duidelijke praktische insteek’, aldus Truxal. ‘En die aanpak is ook nog eens sterk internationaal georiënteerd. Met dit programma brengen we Leiden naar de wereld en de wereld naar Leiden.’
Samenwerking
Truxal volgde in 2020 Mendes de Leon op als hoogleraar Lucht- en Ruimterecht. Het succesvolle masterprogramma en de internationale reputatie van het instituut waren belangrijke redenen om in Leiden neer te strijken. ‘Vrijwel iedereen die in de lucht- en ruimtevaartsector werkt, kent ons instituut in Leiden’, vertelt de hoogleraar. ‘Als instituutshoofd maakt het mij trots om te zien hoe wijd onze alumni zijn verspreid en welk waardevol werk zij wereldwijd verrichten.’
Volgens Truxal heeft het instituut de afgelopen jaren een duidelijke transformatie doorgemaakt: ‘Tot een paar jaar geleden waren we een vreemde eend in de bijt. Het instituut was te geïsoleerd en er ontbrak verbinding met de rest van de faculteit.’
Inmiddels is het instituut stevig ingebed binnen de faculteit en wordt er intensiever samengewerkt. Ook is er de afgelopen jaren structurele, multidisciplinaire samenwerking opgezet met zusteruniversiteiten. ‘Op het gebied van zowel lucht- als ruimtevaart maken we gebruik van de LDE-samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft,’ licht Masson-Zwaan toe. ‘Binnen dit verband organiseren we multidisciplinaire projecten, zoals een thesis lab over circulaire luchtvaart en een gespecialiseerd honoursprogramma: Space for Science and Society.’
Vruchten plukken
Veertig jaar geleden werd het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht opgericht met als doel de kennis over het vakgebied breder te verspreiden. Anno 2025 is het instituut uitgegroeid tot een internationaal toonaangevende autoriteit, die met zijn succesvolle masterprogramma jaarlijks talloze professionals uit de hele wereld opleidt. ‘Onze manier van onderwijzen, in de geest van het Leidse credo ‘Praesidium Libertatis’ (Bolwerk van Vrijheid) blijft studenten aantrekken’, stelt Masson-Zwaan. ‘Daarnaast is het netwerk van betrokken alumni een enorme rijkdom, waar we hopelijk nog lang de vruchten van mogen plukken.’
‘Je zou kunnen stellen dat het instituut niet alleen een ‘nice to have’, maar echt ‘need to have’ is geworden voor de rechtenfaculteit’, vult Truxal aan. ‘De personele groei en een grotere verbondenheid met de rest van de faculteit zie ik als een belangrijke mijlpaal. Zeker voor de duurzame toekomst van het instituut.’ Volgens de hoogleraar is het belangrijk om deze koers te blijven varen: ‘De sterke positie binnen de faculteit, de universiteit en het vakgebied is er een die we moeten consolideren en koesteren voor toekomstige generaties.’
Ter ere van het 40-jarig bestaan van het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht & het 25-jarig bestaan van de Advanced Master Air and Space Law organiseert het instituut een jubileumsymposium speciaal voor en door alumni. Op 29 augustus zullen 175 voormalig studenten terugkomen naar onze faculteit om terug te blikken op veertig jaar lucht- en ruimterecht in Leiden, de huidige ontwikkelingen in het vakgebied en proosten op de toekomst.
Felicitatie faculteitsbestuur
Onze faculteit kent een lange en rijke traditie op het gebied van lucht- en ruimterecht. Na de instelling van de eerste leerstoel wereldwijd in 1961 bleef de oprichting en verdere ontwikkeling van een internationaal, hooggespecialiseerd instituut niet uit. Sinds 1985 heeft het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht zich ontwikkeld tot een toonaangevend kenniscentrum op het snijvlak van recht, luchtvaart en ruimtevaart. Het instituut heeft nationaal en internationaal een vooraanstaande positie verworven en de Faculteit der Rechtsgeleerdheid daarmee mede stevig op de kaart gezet.
Het faculteitsbestuur feliciteert het instituut van harte met dit bijzondere jubileum. Het bestuur is trots op de grootse jubileumbijeenkomst die op vrijdag 29 augustus plaatsvindt, met de vele teruggekeerde alumni en kijkt uit naar de toekomstige ontwikkelingen en samenwerkingen, waarin de collega’s van het Instituut voor Lucht- en Ruimterecht ongetwijfeld een belangrijke rol zullen blijven spelen.