Nieuwe stadsgeschiedenis van Leiden gepresenteerd aan de burgemeester: ‘Altijd ontzettend diverse stad geweest’
Hoogleraar Ariadne Schmidt en universitair hoofddocent Arie van Steensel (Rijksuniversiteit Groningen) produceerden met A Companion to Medieval and Early Modern Leiden de eerste Engelstalige stadsgeschiedenis van Leiden. Burgemeester Peter Heijkoop nam het eerste exemplaar in ontvangst.
‘Kort na mijn aanstelling als hoogleraar Leidse stadsgeschiedenis zei een student tegen mij: de Leidse geschiedenis, daar weten we toch alles al van?’ vertelt Schmidt. ‘Het mooie aan geschiedenis is natuurlijk juist dat nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen steeds weer nieuwe vragen oproepen.’
Actueel debat als basis
In A Companion to Medieval and Early Modern Leiden komen daarom 21e-eeuws aandoende onderwerpen aan bod als energietransities, de arbeidsmarkt voor vrouwen en nieuwkomers in de stad. Alle auteurs werden bovendien uitgedaagd om hun onderwerp te benaderen door de lens van diversiteit en ongelijkheid om zo de verschillende ervaringen van stedelingen met de stad te reconstrueren.
Van Steensel: ‘We hebben al onze onderzoekers gevraagd om te vertrekken vanuit een actueel debat, waarbij Leiden dient als een laboratorium. Doordat het boek in het Engels is, kunnen onze onderzoekers aan de hand van deze casestudy niet alleen het debat aangaan met hun Nederlandse collega’s, maar met onderzoekers uit de hele wereld. Bijzonder daarbij is dat het eerste hoofdstuk is geschreven door een historicus, een bouwhistoricus en archeologen samen. Door die interdisciplinaire aanpak kunnen we voor het eerst de recente archeologische vondsten die bijvoorbeeld bij de bouw van parkeergarages zijn gedaan samenbrengen met historische bevindingen.’
Diverse stad met prachtige archieven
De nadrukkelijk aanwezige historie van Leiden maakt de stad volgens de onderzoekers ideaal als casestudy. Schmidt: ‘Leiden is ongelooflijk geschikt voor een studie naar diversiteit en ongelijkheid. Het is heel lang de tweede stad van de Republiek geweest, waar de textielindustrie zowel een hoop rijkdom als armoede met zich meebracht. In combinatie met de aanwezigheid van de universiteit leidt dat tot een heel divers publiek in de stad, dat we bovendien goed in kaart kunnen brengen, omdat Leiden beschikte over prachtige archieven, van volkstellingen tot gildearchieven.’
Mede door die goede archivering is het voor de auteurs mogelijk om in te zoomen op de ervaringen van de stadsbewoners. ‘Als er voorheen bijvoorbeeld werd geschreven over “armensteun” lag de nadruk meestal op de vormen van steun die beschikbaar waren’, licht Van Steensel toe. ‘Bij ons gaat het meer over de vraag voor wie deze zorg voordelen bood en voor wie juist niet. Het maakte nogal uit of je een textielondernemer was of een arm dienstmeisje. Die breedte van het stedelijk leven hebben we geprobeerd zichtbaar maken, terwijl we tegelijkertijd laten zien hoe het al die mensen samen lukte om de stad te laten werken.’
Daarbij springt de rol van het Leidse stadsbestuur in het oog. Van Steensel: ‘Vanaf de late middeleeuwen stelt dat bestuur zich sterk coördinerend op en bemoeit het zich meer dan in andere steden met allerlei aspecten van het stedelijk leven, van de zorg tot de economie. Janna Coomans toont in haar hoofdstuk over brandbestrijding bijvoorbeeld aan dat het reglement daarvoor werd opgesteld door het bestuur.’ Schmidt: ‘Je ziet het ook als de textielindustrie na het Leidens Ontzet aantrekt. Het stadsbestuur speelt daarop in door het voor nieuwe arbeiders relatief eenvoudig te maken om zich hier te kunnen vestigen.’