Universiteit Leiden

nl en

Onderzoek Paul Nieuwbeerta naar gezondheid gedetineerden in The Lancet

Voor het eerst is onderzocht hoe de gezondheid van gedetineerden voorafgaand aan de detentie verschilt van niet-gedetineerden en in welke mate de gezondheidsproblemen veranderen over de tijd: van vóór naar ná de detentieperiode.

Paul Nieuwbeerta

Uit het onderzoek, een samenwerking tussen het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), kennisorganisatie Nivel en de Universiteit Leiden, blijkt dat dat de gezondheidsproblemen niet verbeteren of verslechteren. Het onderzoek Mental and physical health problems before and after detention: a matched cohort study is gepubliceerd in The Lancet Regional Health - Europe. Namens de Universiteit Leiden is hoogleraar Criminologie Paul Nieuwbeerta betrokken bij het onderzoek.

Mensen met een slechte gezondheid zijn oververtegenwoordigd in penitentiaire inrichtingen. In vergelijking met de algemene bevolking ervaren gedetineerden meer lichamelijke problemen, zoals infectieziekten en chronische aandoeningen, en meer psychische problemen, zoals depressie, verslavingsproblematiek en persoonlijkheidsstoornissen. Tot nu toe was het onduidelijk in hoeverre gedetineerden al voorafgaand aan hun detentieperiode in een slechte gezondheid verkeren of dat hun slechte gezondheid een effect is van de detentie. Om dit goed te onderzoeken moeten namelijk dezelfde gedetineerden over een langere tijd worden gevolgd, moet hun gezondheid voor en na de detentieperiode zijn onderzocht, én moet de gezondheid van een vergelijkbare groep niet-gedetineerden worden onderzocht.

Voor dit onderzoek zijn binnen de streng beveiligde omgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de geanonimiseerde gegevens over detentieperiodes gekoppeld aan achtergrondgegevens en gegevens over gezondheidsproblemen waarvoor mensen naar de huisarts gingen. Een groep van 952 gedetineerden die in 2014 of 2015 vastzaten, werd vergeleken met een groep van 4.760 niet-gedetineerden met dezelfde leeftijd, geslacht en huisartspraktijk.

Vergeleken met niet-gedetineerden rapporteerden mannelijke gedetineerden in het jaar voor de detentieperiode vaker sociale problemen, neurologische problemen, spijsverteringsproblemen, problemen gerelateerd aan het genitale systeem en niet-gespecificeerde gezondheidsproblemen. Ter illustratie: 43,7% van de gedetineerden meldde zich met psychische problemen bij hun arts in het jaar voorafgaand aan de detentie, tegenover 17,6% van de niet-gedetineerden. Tot op zekere hoogte waren de gezondheidsverschillen vóór detentie gerelateerd aan sociaaleconomische verschillen tussen gedetineerden en niet-gedetineerden. Bij vrouwelijke gedetineerden werd een soortgelijk patroon gevonden. In de studie werden geen veranderingen gevonden in gezondheidsproblemen over de tijd, van voor naar na de detentieperiode; niet voor de gedetineerden en niet voor de controlegroep.

Personen in detentie hebben zowel voor als na deze periode veel en complexe gezondheidsproblemen. Hun gezondheid is een aandachtspunt voor zorgverleners die zowel binnen als buiten de gevangenismuren werken. In het onderzoek werd geen negatief gezondheidseffect van de detentieperiode zelf gevonden, maar ook geen positief effect. Detentie zou dan ook een belangrijke mogelijkheid kunnen bieden om de aanzienlijke gezondheidsproblemen van gedetineerden intensiever aan te pakken.

Onder meer de Nationale Zorggids besteedde aandacht aan het onderzoek. Lees het artikel hier.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.