Universiteit Leiden

nl en

Geslaagde studentenconferentie 'empirisch-juridisch onderzoek en het privaatrecht'

Waarom is empirisch-juridisch onderzoek van belang voor de rechtspraktijk en het wetenschappelijke onderzoek? Op die vraag kregen masterstudenten van de afstudeerrichtingen civiel recht, ondernemingsrecht en financieel recht antwoord tijdens het congres over empirisch-juridisch onderzoek en het privaatrecht van 1 oktober jl.

Tijdens de conferentie hebben de studenten inzicht verkregen in de verschillende wijzen waarop empirisch onderzoek nuttig en noodzakelijk kan zijn voor het recht. 

De aftrap van de middag werd verzorgd door Helen Pluut, projectleider Empirical Legal Studies. Zij gaf studenten een korte inleiding over de initiatieven die spelen op het terrein van Empirical Legal Studies, zowel aan de Leidse rechtenfaculteit als landelijk. Vervolgens kregen de studenten vier mooie voorbeelden van empirisch-juridisch onderzoek te zien.

Helen Pluut opende de bijeenkomst

Defensief handelen door artsen empirisch onderzocht

De eerste spreker van de dag was Shosha Wiznitzer, wetgevingsadviseur bij de Raad van State. Zij vertelde over haar promotieonderzoek (aan de Universiteit Utrecht) naar defensieve dokters. Shosha ging in op de wijze waarop zij empirisch onderzoek heeft toegepast in haar onderzoek. Vervolgens heeft zij verteld over de meerwaarde van empirisch onderzoek in het wetgevingsproces. 

Empirische dilemma’s bij het gebruik van marktonderzoeken in IE-zaken

Vervolgens ging Gitta Veldt, universitair docent Privaatrecht en verbonden aan het ELS-project, in op haar onderzoek naar het gebruik van marktonderzoeken in IE-zaken over verwarringsgevaar. Gitta liet zien dat om te oordelen over de bruikbaarheid van marktonderzoeken, het noodzakelijk is dat advocaten en rechters empirisch onderzoek in ieder geval kunnen begrijpen. 

Het belang van financieel-bedrijfseconomisch onderzoek in de rechtspraktijk

Jan Adriaanse, hoogleraar Turnaround Management en medeoprichter van BFI, vervolgde met een presentatie over de noodzaak van gedegen en onafhankelijk (financieel) onderzoek ter onderbouwing van (juridische) conclusies. Jan heeft op basis van zijn ervaringen in de praktijk uitgelegd welke valkuilen voorkomen bij het doen van onderzoek en hoe deze fouten vermeden kunnen worden.  

How to get away with... ‘faillissementsfraude’?

Afsluitend heeft Jessie Pool, promovenda Ondernemings- en Insolventierecht en tevens verbonden aan het ELS-project, aan de hand van de resultaten van haar promotieonderzoek laten zien dat het wettelijke kader zodanige leemtes bevat dat kwaadwillende bestuurders weg kunnen komen met faillissementsfraude.

Na afloop van de presentaties hebben de sprekers met de studenten gediscussieerd over het belang van empirisch-juridisch onderzoek. Stellingen zoals ‘Wetgeving zou voor het grootste gedeelte moeten zijn gebaseerd op empirische gegevens’ en ‘In de juridische opleiding is er onvoldoende aandacht voor empirische onderzoeksmethoden’ passeerden de revue. De studenten deelden hun visie op hoe zij empirisch-juridisch onderzoek graag in het onderwijs terug zien komen. Dat dat niet is door het verplicht stellen van een statistiek-vak was wellicht niet verrassend. 

Al met al een geslaagde middag waarin studenten inzicht hebben verkregen in de nut en de noodzaak van empirisch-juridisch onderzoek voor het recht. Iets waar nog uitgebreid over werd nagepraat bij de borrel.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.