Werkplek op kantoor
Waar kun je terecht voor het instellen, verhuizen of aanpassen van je werkplek?
Waar kun je terecht voor het inrichten van je werkplek?
Heb je extra of ander meubilair nodig? Bijvoorbeeld een aangepaste bureaustoel, een bureau dat past bij je rolstoel of wil je een brailleleesregel? Neem dan contact op met de Servicedesk van jouw gebouw. Hier kun je het ook melden als apparaten het niet doen.
Hoe zit het met het inrichten van je thuiswerkplek?
Je mag niet zomaar accessoires en apparatuur van werk mee naar huis nemen. Heb je voor thuiswerken meubilair of ICT-middelen nodig, bespreek dan met je leidinggevende de mogelijkheden. Voor sommige organisatieonderdelen is het aanvragen van meubilair geregeld via het Serviceplein. Als dit voor jouw organisatieonderdeel nog niet beschikbaar is gesteld, vraag dan bij je leidinggevende na hoe je alsnog je aanvraag kunt indienen.
Waar moet je zijn voor hardware?
Bij het ISSC kun je computers, printers en accessoires zoals tablets of externe harddisks aanvragen. Heb je goedkeuring van je leidinggevende voor de aanschaf van hardware? Zorg er dan voor dat je de aanvraag via de helpdesk portal van het ISSC regelt. Voor meer informatie kun je terecht bij je ICT-contactpersoon.
Zo werkt het klimaatsysteem in het Gorlaeus Gebouw
In het Gorlaeus Gebouw wordt het binnenklimaat geregeld via een geautomatiseerd systeem dat rekening houdt met duurzaamheid, comfort én aanwezigheid. Omdat het om een groot gebouw gaat, met verschillende typen ruimtes en installaties, leggen we hieronder kort uit hoe het werkt.
Afspraak vanuit de overheid
Voor (semi-)overheidsgebouwen geldt een richtlijn: de gewenste temperatuur bij verwarming is 19°C. Dat betekent niet dat het systeem altijd verwarmt tot 19 graden. Ruimtes kunnen dus kouder aanvoelen, zeker als ze langere tijd niet gebruikt zijn. Leegstaande ruimtes worden minimaal verwarmd om energie te besparen.
Aanwezigheid bepaalt de temperatuur
In kantoren, onderwijsruimtes en vergaderruimtes (behalve practicumlabs) geldt: de verwarming of koeling springt pas aan als er iemand in de ruimte is. Voor het hele gebouw geldt, dat wanneer je aanwezig bent in het kantoor en het wordt kouder dan de ingestelde waarde, dan gaat de verwarming regelen. De ruimtetemperatuur is te verstellen van 16°C tot 22°C voor verwarmen.
Hoe dat precies werkt, hangt af van in welke vleugel je zit.
- Hier werkt het systeem via de aanwezigheidssensor van de verlichting.
- Geen aanwezigheidssensor? Dan bepaalt de lichtschakelaar of het systeem aangaat.

- Kantoren en kleinere ruimtes: Hier zit een bewegingsmelder in het plafond. Zodra deze beweging detecteert, gaat de verwarming of koeling aan.
- Onderwijs- en vergaderruimtes: in deze ruimtes moet zelf op het bedieningskastje het huisje-symbool (zie foto) indrukken om aan te geven dat de ruimte in gebruik is.
Let op:
- Deze instelling wordt ’s avonds automatisch gereset.
- Als de ruimte een half uur leeg is, reset het systeem ook. Vergeet dan niet het huisje opnieuw in te drukken als je terugkomt.

Wat kun je zelf instellen?
- Verwarmen (winter): De standaardtemperatuur is 19°C. Je kunt de temperatuur bijstellen tot maximaal 22°C (via het kastje met de pijltjes). Bijvoorbeeld: staat het op 20°C en je drukt op +3, dan gaat hij niet verder dan 22°C. Instellingen worden dagelijks gereset.
- Koelen (zomer): De basisinstelling staat op 24°C. Je kunt de temperatuur tot 3 graden verlagen (dus tot 21°C), mits je in de ruimte aanwezig bent. Bij hoge buitentemperaturen of luchtvochtigheid werkt het systeem minder hard om vochtproblemen (zoals condens of 'regen' uit het koelplafond) te voorkomen.
Houd ramen en deuren gesloten
Voor een goed werkend systeem is het belangrijk om ramen en bij voorkeur ook deuren dicht te houden. Zo voorkom je dat het systeem harder moet werken of juist niet goed functioneert.
Vragen?
Werkt iets niet naar behoren? Of heb je vragen over het systeem? Neem dan contact op met de servicedesk via servicedesk@science.leidenuniv.nl.