‘Radicalisering is een logisch gevolg van hoe wij samenleven’
Bij radicalisering zullen de meeste mensen denken aan mensen die vanuit een bepaalde ideologie terroristische aanslagen plegen. Hoogleraar Radicalisation Studies Tahir Abbas wil mensen er bewust van maken dat radicalisering voortkomt uit hoe wij als mensen samenleven. ‘We moeten het hebben over integratie, gelijkheid en een positief identiteitsgevoel.’
Waar gaat uw oratie op 6 februari over?
‘Ik denk dat radicalisering verkeerd wordt begrepen. Radicalisering is een sociaal probleem. Individuen die radicaliseren zijn lid van een samenleving en worden gevormd door onze maatschappelijke normen. Als je alleen kijkt naar de ideologie van een geradicaliseerd persoon en de kans dat hij overgaat tot geweld, dan mis je veel inzicht. Wil je gewelddadig extremisme voorkomen dan is het belangrijk om ook te weten hoe een persoon zich heeft ontwikkeld en wat hem heeft gevormd, zoals in welke wijk deze persoon woont en wat zijn sociale omgeving is. De context waarin een persoon zich bevindt, is dus van belang.
'Na de aanslagen van 11 september realiseerde ik me dat mensen niet met elkaar praten. Ik dacht: “ik spring in dit gat”.'
Als men het over jihadisme heeft dan spreken ze vaak over de invloed van imams en over ideologie, maar ze hebben het niet over het grotere geheel van waaruit problemen ontstaan. Denk aan integratie, gelijkheid, of over het opbouwen van een positief identiteitsgevoel, waardoor mensen niet het gevoel hebben dat ze moeten kiezen of zij moslim of Nederlander zijn, maar zich met allebei comfortabel voelen.
Sociale verdeeldheid en politieke kwesties verhinderen dat mensen elkaar vertrouwen en dezelfde ruimtes delen. Het sentiment, de wrok en woede die zich hierdoor opbouwen bij personen kan soms door derden worden gemanipuleerd, waardoor mensen radicaliseren.’
Hoe bent u in dit onderzoeksveld terecht gekomen?
‘Tijdens de aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten werkte ik voor de regering in Engeland. Na die aanslagen realiseerde ik me dat mensen niet met elkaar praten. Er waren hiaten op communicatie-, academisch- en beleidsniveau. Ik dacht: “ik spring in dit gat”. Sindsdien spreek ik met ministers, regeringen, de VN en de EU. Ook ga ik naar moskeeën en spreek ik met politie en veiligheidsdiensten. Ik vind het belangrijk om een kritische vriend te zijn naar wie ze hopelijk luisteren. Het zou een verspilling van overheidsgeld zijn als academici alleen maar met elkaar praten.’
‘We hebben gemerkt dat nu de coronapandemie voorbij is, zich ook andere vormen van extremisme voordoen dan voorheen.'
Is het onderzoek naar radicalisering veranderd in de jaren dat u eraan werkt?
‘We hebben gemerkt dat nu de coronapandemie voorbij is, zich ook andere vormen van extremisme voordoen dan voorheen. Er is online extremisme, samenzweringstheorieën, anti-regeringsextremisme en andere ideeën die antidemocratisch zijn en tot geweld kunnen leiden. Het is niet langer alleen de klassieke radicalisering zoals met gewelddadige islamistische aanslagen. Het probleem van radicalisering is minder groot dan we dachten.
Doordat het probleem nu minder groot is, hebben academici meer tijd om na te denken over gebeurtenissen van een paar jaar geleden, voordat de volgende grote problemen komen. En die komen er. Het is een soort cyclus.’
Tekst: Dagmar Aarts
Foto: Unsplash