Universiteit Leiden

nl en
Medewerkerswebsite Institute for Area Studies
Je ziet nu alleen algemene informatie. Selecteer je organisatie om ook informatie te zien over jouw faculteit.

Leeslijst student en schrijver

Studenten flaneren al lang niet meer over het Rapenburg met een doezamand aan de arm en het studententype 'aflegger' moeten we ook even opzoeken, maar veel in Leiden studententstad bleef ook hetzelfde. Sommige Leidse studenten ontpopten zich tijdens of na hun studententijd als ware auteurs. Hun werk geeft vaak een mooie inkijk in het dagelijks studentenleven.

Hoe zag Leiden studententstad eruit in de 19e eeuw? Hoe 'verwelkomde' Leiden de eerste vrouwelijke studenten? En hoe ging Leiden om met verandering in na-oorlogs Nederland? Je komt erachter in de leeshoek van Informatiecentrum Huygens, in het hart van de Universiteitsbibliotheek. Daar kun je al deze titels en meer inzien. 

Marijke Harberts, Doezaman

1994

Lid worden van het corps was in de jaren vijftig voor studenten de norm: ‘anders kende je niemand en hoorde je nergens bij.’ Ook Karin van Dam, hoofdpersoon van Harberts semi-autobiografische roman, meldt zich aan voor de Vereeniging voor Vrouwelijke Studenten te Leiden (VVSL), de tegenhanger van het Leidsch Studenten Corps, waarvan alleen mannen lid mochten worden. De leden van de VVSL – èles – waren te herkennen aan de grote rieten mand, waarmee ze onder andere naar college gingen: de Doezamand. De hoofdpersoon worstelt met de vrijheid die zij krijgt als zij op kamers gaat wonen en de regels van het corps: ‘Er mocht heel veel niet en er moest heel veel wel’, zou Harberts in een interview met de Mare in 2019 zeggen. Als ze verliefd wordt op een van haar beste vriendinnen, voelt ze zich door omstandigheden verplicht om zich met een man te verloven. ‘Jij bevestigt weer de gangbare opvatting dat meisjes naar Leiden komen om een man te vinden’, stelt een medestudent vast.

Boudewijn Büch, Links! Een rode burleske

1986

Hoewel Boudewijn Büch niet studeerde, was hij in de jaren zeventig nauw betrokken bij de studentenbeweging en bij Universiteitsblad Mare. Ook vertoefde hij enige tijd in de kunstenaarscommune De Bange Duivel. In Links! rekent Büch af met zijn radicale studententijd en ‘zijn met verve gedragen maoïstische insignes’. Zoals bij al zijn werken lopen fictie en werkelijkheid door elkaar heen, want zo politiek was Büch in die tijd nu ook weer niet. De roman besteedt echter niet alleen tijd aan de studentenpolitiek van de jaren zeventig, maar ook aan de veranderende houding tegenover homoseksualiteit onder studenten.

Frans Kellendonk, Letter en geest: een spookverhaal

1982

In zijn roman vertelt Kellendonk over de dertiger Felix Mandaat, die besluit om zijn solitaire bestaan op te geven en een baan te nemen als vakreferent Germaanse talen. Als werknemer hoopt hij toe te kunnen treden tot een nieuwe gemeenschap. Omdat hij weinig te doen heeft, heeft hij alle ruimte om zijn collega’s te observeren en rond te dwalen door het gebouw. Daar ontdekt hij dat er een geest rondwaart in de bibliotheek, al suggereert de roman ook dat die aan de verbeelding van Mandaat zelf is ontsproten. Na drie maanden neemt hij ontslag. Hoewel de roman te lezen is als een spookverhaal, is hij wel degelijk geworteld in de realiteit: Frans Kellendonk werkte zelf in 1979 als vakreferent Engels bij de Universiteitsbibliotheek Leiden. In 1990, een paar jaar na verschijning van zijn magnum opus Mystiek lichaam, overleed Kellendonk aan de gevolgen van aids.

Kaft

1958 – 1964

Tussen 1958 en 1964 werd in Leiden het tijdschrift Kaft uitgegeven. Het uiterlijk van het blad is studentikoos en een tikkeltje anarchistisch. Het was een gestencild studentenblad, waaraan allerlei schrijvers en andere culturele figuren in spe meewerkten die later zouden uitgroeien tot belangwekkende spelers in het literaire en culturele veld in Nederland. De Curaçaos-Nederlandse schrijver Frank Martinus Arion schreef er bijdragen voor; Rudi Fuchs, die later directeur van het Stedelijk Museum zou worden en kunstcriticus voor De Groene Amsterdammer, heeft herhaaldelijk bijgedragen; sommige van de kaften werden van illustraties voorzien door Paul Verhoeven; en Leids schrijversicoon Maarten Biesheuvel werkte er ook aan mee. Nog los van de kwaliteit van de bijdragen is dit zeer zeldzame tijdschrift, dat raadpleegbaar is in de collecties van de UBL, als document buitengewoon waardevol en fascinerend, omdat het een inkijkje biedt in de artistieke hoek van het studentenleven in Leiden van eind jaren ‘50, begin jaren ‘60.

F. Bordewijk, Fantastische vertellingen

1919

Ferdinand Bordewijk (1884-1965) werd vooral bekend met Blokken (1931), Knorrende beesten (1933), en Bint (1934). Maar nog voordat hij deze werken schreef, publiceerde hij drie bundels Fantastische Vertellingen, die voor een groot deel spelen in het Leidse corporale studentenmilieu van begin twintigste eeuw. Geslaagd is het verhaal over een student die op een aap lijkt, en als een gorilla uit het raam vlucht wanneer de verteller en zijn vrienden hem willen overmeesteren.

Annie Salomons, Een meisje-studentje

1907

Annie Salomons (1885-1980) verwierf bekendheid met romans die de bewustwording van de vrouw als onderwerp hadden. Een meisje-studentje was haar eerste roman en gaat over Margo. Samen met haar nicht Else verhuist ze naar Leiden om te studeren. Hoewel Margo grote verwachtingen heeft van haar studietijd, wordt ze keer op keer teleurgesteld. Ook Else stopt na één jaar met haar studie. Salomons schreef grotendeels uit eigen ervaring: ze had tussen 1905 en 1907 Nederlands in Leiden gestudeerd. In de universitaire wereld zorgde de roman voor een rel en P.J. Blok, hoogleraar geschiedenis greep het aan om te betogen dat vrouwen eigenlijk niet op de universiteit thuishoorden. In reactie op het werk van Salomons publiceerde Annie Sillevis Een Meisje-Student over 'Een Meisje-Studentje' waarin zij het beeld dat Salomons schetst van het leven van de vrouwelijke student in Leiden als oppervlakkig beschrijft. Volgens haar slaagt de roman er, als naïeve beschrijving van het leven van een eerstejaars student, niet in de ware diepgang en uitdagingen waarmee vrouwelijke studenten werden geconfronteerd te vatten. Ook stelt zij dat de in haar ogen misleidende presentatie van de studie-ervaring van vrouwen schadelijk kan zijn voor beeldvorming in de samenleving.

Klikspaan, Studententypen

1841

Klikspaan – pseudoniem van Johannes Kneppelhout (1814-1885) – is onlosmakelijk verbonden met het Leidse studentenleven van de negentiende eeuw. Kneppelhout kwam uit een zeer gegoede Leidse familie en studeerde rechten. Hij zou deze studie niet afmaken en besteedde zijn aandacht vooral aan de literatuur. Tussen 1839 en 1841 verschenen in losse afleveringen zijn Studententypen: korte schetsen van het Leidse studentenleven die waren opgehangen aan verschillende archetypen, zoals de ‘Diplomaat’, de ‘Aflegger’ en de ‘Hoveling’. De schetsen geven daarmee een fascinerend inkijkje in het studentenleven van de negentiende eeuw.

Gemist?

Mis je een boek op de lijst en wil je die titel met ons delen? Laat van je horen via Instagram, Facebook, LinkedIn of Blusky. Ontbreekt het boek zelfs in onze collecties en wil je de UBL vragen de titel te verwerven? Neem contact met ons op via Stel een vraag.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.