Richtlijnen In de media
Als een onderzoeker op de radio of televisie is geweest of bijvoorbeeld in de krant stond, kan je een In de media maken. Hoe schrijf je een goed bericht? We zetten de richtlijnen voor je op een rij.
Algemeen
- Een In de Media is niet lang. Een pakkende kop, kort intro en één of twee alinea’s met een verwijzing naar de bron is genoeg.
- Vermijd jargon of ambtelijke taal en passieve vormen
- Neem geen grote delen tekst over, dit mag simpelweg niet (plagiaat)
Koppen
- Maak een sprekende kop (zie C&M Academie op onze website)
- In de kop hoeft niet per se de naam van de geïnterviewde te staan, maar het mag wel
- Wissel af, maak geen standaard kop zoals ‘Sjaan de Vries in het AD over……’
Intro
- Een intro is kort en krachtig. Maximaal 40 woorden.
- Noem de naam plus functie van de geïnterviewde én het medium
- Dit hoeft niet als je dit al in de kop hebt staan
- Begin niet met een tijdsbepaling (dus niet: Op 26 oktober..., Vorige week...)
Artikel
- Schrijf maximaal twee alinea’s na je intro
- Je parafraseert uit het originele artikel en neemt een of twee aansprekende quotes over
- Je maakt in de tekst of onderaan altijd een link naar de originele bron
- Je zet achter de link een euroteken tussen haakjes als het origineel achter een betaalmuur zit
- Link bij voorkeur onderaan zodat de lezer niet eerder van de pagina weggaat
- Voorbeeld: Lees het hele artikel in het AD [link]
- Vergeet niet een algemeen trefwoord of wetenschappelijk trefwoord toe te voegen indien van toepassing
Foto
- Gebruik een inhoudelijke foto als header
- Geen foto van de wetenschapper in de tekst, die staat al in het profiel aan de rechterkant
- Gebruik niet de foto die bij het orginele artikel staat, tenzij je de rechten hebt afgekocht
Rechterkant webpagina
- Tag altijd het profiel van de wetenschapper en de faculteit en het instituut
- Vink in Bloomreach onder category alleen In de media aan en niks anders
Voorbeeld
Sjaan de Vries: ‘Windmolens zijn een groot gevaar voor vogels’
(intro) Veel trekvogels vliegen zich ieder jaar te pletter tegen windmolens. In het AD vertelt hoogleraar Sjaan de Vries waarom het voor de beesten zo moeilijk is om uit te wijken.
(tekst) ‘Vogels vliegen achter elkaar aan en zien eigenlijk niet zo goed,’ legt De Vries uit in het artikel. ‘Ze vliegen vooral op gevoel en moeten het niet van hun zichtvermogen hebben.’ Uit onderzoek blijkt dat er in 2023 vier keer meer vogels tegen windmolens gevlogen zijn dan het jaar ervoor.
De hoogleraar denkt dat als de windmolens knipperende neonlichtjes zouden hebben, de vogels eerder hun route kunnen bijstellen.
Lees het hele artikel in het AD.