Universiteit Leiden

nl en

Wetenschappelijke integriteit

Een integere en betrouwbare beoefening van wetenschap staat bij ons centraal; men moet er op kunnen vertrouwen dat ons onderzoek op een zorgvuldige, eerlijke, controleerbare, onpartijdige en onafhankelijk manier wordt uitgevoerd.

Wetenschappers en promovendi van de Universiteit Leiden moeten zich houden aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit. Hierin staan de richtlijnen voor wetenschappelijke integriteit beschreven.

Vijf principes

De code bevat vijf principes die de grondslag vormen van integer onderzoek:

Eerlijkheid houdt onder andere in dat men geen ongefundeerde claims doet, dat men over het onderzoeksproces correct rapporteert, dat men data of bronnen niet verzint of vervalst, dat men alternatieve visies en tegenargumenten serieus neemt, dat men open is over onzekerheidsmarges, en dat men resultaten niet gunstiger dan wel ongunstiger voorstelt dan ze zijn.

Zorgvuldigheid houdt onder andere in dat men wetenschappelijke methoden gebruikt en optimale precisie betracht bij het ontwerp, de uitvoering, verslaglegging en disseminatie van het onderzoek.

Transparantie houdt onder andere in dat het voor anderen helder is op welke data men zich heeft gebaseerd, hoe deze zijn verkregen, welke resultaten men heeft bereikt en langs welke weg, en wat de rol van externe belanghebbenden is geweest. Als delen van het onderzoek of van de data niet toegankelijk worden gemaakt, dient de onderzoeker goed gemotiveerd aan te geven waarom dat niet mogelijk is. De wijze van uitvoering en fasering van het onderzoeksproces moet
tenminste voor vakgenoten te volgen zijn. Dit betekent in ieder geval dat de argumentatie helder moet zijn en dat de stappen in het onderzoeksproces controleerbaar moeten zijn.

Onafhankelijkheid houdt onder andere in dat men zich in de keuze van de methode, bij de beoordeling van de data en in de weging van alternatieve verklaringen, maar ook bij het beoordelen van onderzoek of onderzoeksvoorstellen van anderen, niet laat leiden door buiten-wetenschappelijke overwegingen (bijvoorbeeld overwegingen van commerciële of politieke aard). Aldus geformuleerd omvat onafhankelijkheid ook onpartijdigheid. Onafhankelijkheid is in elk geval vereist bij de opzet en uitvoering van en rapportage over het onderzoek; bij de keuze van het onderzoeksobject en van de onderzoeksvraag is onafhankelijkheid niet altijd nodig.

Verantwoordelijkheid houdt onder andere in dat men zich rekenschap geeft van het feit dat men als onderzoeker niet in isolement opereert, en daarom binnen de grenzen van het redelijke rekening houdt met de legitieme belangen van bij het onderzoek betrokken personen en dieren, van eventuele opdrachtgevers en financiers, en van de omgeving. Verantwoordelijkheid houdt ook in dat men onderzoek doet dat wetenschappelijk en/of maatschappelijk relevant is.

In de code zijn de vijf principes uitgewerkt in 61 normen voor goede onderzoekspraktijken.

Aandacht voor wetenschappelijke integriteit

Alle nieuwe wetenschappelijke stafleden tekenen een verklaring over de Code Wetenschappelijke Integriteit. Ook worden er regelmatig bijeenkomsten en cursussen georganiseerd waarin onderwerpen rond wetenschappelijke integriteit besproken worden.

Nevenwerkzaamheden

Voor alle personeelsleden geldt dat zij hun nevenfuncties moeten registreren voor opname in de register. Zonder toestemming van het bestuur van de faculteit of dienst waar hij of zij werkt, is het niet toegestaan nevenwerkzaamheden te vervullen. Nevenwerkzaamheden van hoogleraren staan ook op hun eigen profielpagina op de universitaire website.

Verantwoord gebruik en opslag van data

Goed datamanagement is belangrijk om de kwaliteit van onderzoek te borgen en data herbruikbaar te maken. Voor wetenschappers is er de Research datamanagement checklist. Ook kunnen zij trainingen over datamanagement volgen.

Intrekken van wetenschappelijke publicaties

Wanneer is vastgesteld dat in een onderzoek de wetenschappelijke integriteit is geschonden, kunnen op dit onderzoek gebaseerde publicaties worden ingetrokken. Zie hiervoor de retractierichtlijn.

Vermoeden van integriteitsschending

Medewerkers en promovendi kunnen een melding maken bij een vermoeden van integriteitsschending van een (ex-)medewerker of promovendus. De melding wordt altijd vertrouwelijk behandeld. Meer informatie over sociale veiligheid.

  • De vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit is de eerste aanspreekpunt bij vragen of omstandigheden die spelen bij wetenschappelijke integriteit en verdenkingen jegens een (ex-)medewerker of promovendus.
  • Medewerkers en promovendi hebben altijd de mogelijkheid om rechtstreeks een klacht in te dienen bij de commissie wetenschappelijke integriteit. De vertrouwenspersoon kan eventueel wel adviseren over de manier waarop zij dat het beste kunnen doen.

Uiteraard kan de vraagsteller er voor kiezen de vragen of omstandigheden eerst te bespreken met bijvoorbeeld zijn directe collega's of de wetenschappelijk directeur van het instituut.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.